Dit artikel heeft ten opzichte van andere jaren even op zich laten wachten. Een van de redenen is dat de programmering van de Doelen, anders dan andere jaren, toch wat teleurstelt. Veel korte series, weinig uitschieters. De Red Sofa componist van dit jaar, Klas Torstensson, drukt zijn stempel slechts op twee concerten. (zie naschrift)

Toch wat mogelijke hoogtepunten in het nieuwe concertseizoen. Nik Bärtsch komt bijvoorbeeld weer naar Rotterdam. Zijn minimalistische jazz beviel eerder in LantarenVenster uitstekend. De bombast van Harmonielehre van John Adams en Messiaens Turangalîla-Symphonie vertegenwoordigen dan weer het andere uiterste en kunnen ook niet anders dan een spektakel worden. Hetzelfde geldt voor Gay Guerrilla van Julius Eastman. Als het duo Ralph van Raat en Maarten van Veen het werk van de onterecht vergeten New Yorkse componist met net zo veel vuur spelen als Visions de l’Amen afgelopen seizoen wordt het een hele fijne avond. Een bezoek aan Dido and Aeneas van Henry Purcell is eigenlijk alleen al verplicht vanwege de aria When I’m laid in earth.

Geen bizarre slagwerkervaring in een arboretum, schurende strijkkwartetcombinaties of sterpianisten met hemelbestormende programma’s. Helaas.

Naschrift

Componist Klas Torstensson wees mij er op dat de viering van zijn verjaardag in het kader van Red Sofa gelukkig een stuk uitbundiger zal zijn. Het gehele kalenderjaar 2018 zal er aandacht besteed worden aan het werk van Torstensson. De aangekondigde concerten betreffen slechts de eerste helft van het programma dat ook nog in het volgende concertseizoen (2018-2019) zal door lopen. Het concert van 14 januari is extra lang en bestaat uit twee delen in de Grote en Kleine Zaal. Al met al dus een geslaagdere verjaardag dan eerder door mij aangenomen!

Concert: Pavel Haas Quartet – Prokofiev, Beethoven & Shostakovich
Datum:13 april 2016
Uitvoerende(n):Pavel Haas Quartet; Boris Giltburg, piano
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Marco Borggreve

Foto: Marco Borggreve

Er zijn van die avonden waar je na de eerste noot al weet dat het allemaal goed gaat komen. Het Pavel Haas Quartet overtuigde in 2013 in de Rotterdamse Doelen al met een weergaloze combinatie van Beethoven, Schnittke en Shostakovich en herhaalde dit kunststukje in Antwerpen andermaal met dezelfde combinatie van twee Russen en Ludwig.

Met het eerste strijkkwartet van Sergei Prokofiev werd de toon gezet. Violiste Veronika Jarůšková en cellist Peter Jarůšek hebben de gave om virtuositeit zo soepel te laten ogen, dat het bijna achteloosheid lijkt. Van opstartproblemen, of het ‘aanvoelen’ van de zaal was geen sprake, het Pavel Haas Quartet dook meteen in Prokofievs opwindende Allegro, om vervolgens glorieus af te sluiten met de twee Andantes. Prokofievs overtuiging dat een langzaam deel prima dienst kan doen als een afsluiter van een kwartet werd alleen maar kracht bijgezet door het begeesterde spel van alle leden van het viermanschap.

De stekelige bitterzoetheid van Prokofiev maakte daarna plaats voor elegante trillers, lange, lyrische bewegingen en fugatische elementen (want late Beethoven) van het Quartetto serioso. Een moeiteloze overgang naar het klassiekere materiaal van Beethoven en een fijne afsluiter van de eerste helft van het concert.

Voor het pianokwintet van Shostakovich werd het strijkkwartet versterkt door pianist Boris Giltburg die in 2013 de Koningin Elisabethwedstrijd won en sindsdien aan een veelbelovende carrière is begonnen. Het spel van Giltburg was passievol en een tikkeltje wild, maar overstemde het kwartet nooit. Zeker in het wervelende Scherzo werd het percussieve karakter van Shostakovich’ pianopartijen eens te meer benadrukt. De Fuga en het Intermezzo veroorzaakten kippenvel, ronduit prachtig.

Afgaand op hun bezoek aan Rotterdam in 2013 en de avond in deSingel, afgelopen woensdag, is een concert van het Pavel Haas Quartet in ieder geval iets waar in het vervolg blind kaarten voor geboekt kunnen worden, ongeacht het repertoire.

Concert: DoelenKwartet – Van chakra’s en zwarte engelen
Datum:6 december 2015
Uitvoerende(n):DoelenKwartet
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

george-crumbHet DoelenKwartet waagde zich aan twee strijkkwartetten vol muzikale ideeën en ongewone speeltechnieken. The Seven Chakras van de Vlaamse componist Wim Henderickx nam de volledige eerste helft van het programma in beslag. Zijn derde strijkkwartet werd uitgevoerd met elektronica en lichteffecten, zoals dat elf jaar geleden bij de première in deSingel in Antwerpen ook het geval was. Qua karakter had het werk veel weg van het beroemdere werk van George Crumb dat later die avond nog zou klinken, maar ook de geest van een componist als Alfred Schnittke waarde rond. The Seven Chakras is een lang werk en leek soms een soort etalage van alle extended techniques die in de loop van de afgelopen twee eeuwen voor strijkinstrumenten zijn uitgevonden. In de partijen voor cello en de live gegenereerde electronica waren de mooiste geluiden te vinden, maar bleven helaas vaak op de achtergrond ten opzichte van de violen. De lichteffecten bleken een uitermate bescheiden toevoeging. Anders dan bij Crumb, ook niet vies van het nodige theater en onconventioneel spel, werd Henderickx’ creatie maar geen sluitend geheel.

Spanning was er alom in de uitvoering van Black Angels van George Crumb. Het DoelenKwartet leidde dit werk in met het beroemde deel uit het het veertiende strijkkwartet van Franz Schubert, bijgenaamd Der Tod und das Mädchen. Het is namelijk een van de prominentere muzikale citaten die Crumb in zijn eigen kwartet heeft verwerkt. Deze, toch wat overbodige, toevoeging kwam helaas niet helemaal goed uit de verf, het leek soms alsof violist Frank de Groot bij een aantal passages de rest van het kwartet moest inhalen. Met een symfonie van piepende insecten als opening, theatrale gongslagen en een batterij aan onconventionele speltechnieken werd Black Angels een intense luisterervaring. Daar deden de gebroken snaar van altvioliste Karin Dolman in Devil-music en de daaropvolgende onverwachte pauze niets aan af.

Concert: Borodin Quartet – Borodin, Shostakovich & Tchaikovsky
Datum:24 maart 2015
Uitvoerende(n):Borodin Quartet
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Andy Staples

Foto: Andy Staples

Het Borodin Quartet in huis halen schept verwachtingen. Het kwartet bestaat inmiddels zeventig jaar in verschillende samenstellingen en werkte indertijd nauw samen met componist Dmitri Shostakovich. Ze staan dan ook bekend om hun interpretaties van de strijkkwartetten van diezelfde componist.

Het mag geen verrassing zijn dat zowel Borodin als Shostakovich niet ontbraken op het programma deze avond, beide componisten deelden het podium met het tweede strijkkwartet van Tchaikovsky. Veel hoogromantiek dus, de lustig schuddende vibratoknuisten waren dan ook alomtegenwoordig bij alle leden van het kwartet. In een anderszins zeer beheerste interpretatie van Borodins tweede strijkkwartet schurkte het samenspel van eerste violist Ruben Aharonian met zijn drie norsig ogende collega’s bij vlagen tegen het onaangename. Van een strijkkwartet dat de composities van Borodin als tweede specialisme heeft en zelfs de naam van de componist draagt verwacht je enig vuurwerk, maar dat bleef uit.

Het achtste strijkkwartet van Shostakovich kende een even afgemeten lezing. Aangezien het een van Shostakovich’ werken is waar de rauwe emotie ongegeneerd van de pagina afdruipt is het bijna onmogelijk om niet geboeid te luisteren, maar toch beklijfde het gevoel dat het om een nogal geroutineerde uitvoering ging. Dat was bijvoorbeeld merkbaar in de danse macabre die in het Allegro molto en Allegretto de boventoon voert. Ongetwijfeld vakkundig spel, maar het ontbrak aan echte zeggingskracht.

Het tweede strijkkwartet van Tchaikovsky heeft vast zijn liefhebbers. Er zaten er nogal wat in de zaal, in ieder geval en de componist zelf was indertijd ook erg tevreden over zijn pennenvrucht. Maar zonder overspannen paukenisten of kanonnen op het podium is de overdadige prop Romantiek best een lange zit. Ook dit strijkkwartet kenmerkte zich door zekere terughoudendheid van het Borodin Quartet en daardoor een behoorlijk matige spanningsopbouw. Gezien de reactie van het publiek, dat na de laatste noot van het Allegro con moto massaal uit zijn stoel loskwam, maakte het spel van de vier mannen toch wat los. De Elegie voor strijkers van Shostakovich die men als toegift speelde was in dat opzicht toch een betere afsluiting.

Enkele weken geleden plofte de nieuwe abonnementenbrochure van de Doelen op de deurmat. Ook dit jaar weer een flink aantal interessante concerten, opvallend veel Schubert, Schumann en natuurlijk die eeuwige Mozart.

Een aantal grote orkesten, waaronder het Berliner Philharmoniker met Simon Rattle, zullen Rotterdam bezoeken. De selectie van werken spreekt helaas niet direct tot de verbeelding, het is een mixtuur van premières en de geijkte symfonisten.

Op het gebied van de piano vallen vooral twee vermaarde vrouwen op: Imogen Cooper en Hélène Grimaud. Cooper speelt onder meer een programma van Wagner in bewerkingen van Liszt en de Davidsbündlertänze van Schumann. Het recital van Grimaud bestaat uit een eigenaardige, maar intrigerende mix van werken met als verbindend thema ‘water’. Altijd mooi om zowel Berio en Takemitsu het podium te zien delen met een verstokte Romanticus als Brahms.

De winnaar van de Koningin Elisabethwedstrijd 2013, Boris Giltburg, is ook aanwezig met een selectie die zijn pianistische kwaliteiten ten volle zouden moeten etaleren. Gezien de positieve recensies in de rest van Europa waarschijnlijk de moeite om te gaan zien. Verder worden de recitals van de andere pianisten dit seizoen gekenmerkt door een zekere behoudendheid, hetgeen ook het geval is de serie strijkkwartetten. Veel verder dan Webern en Schoeck gaat het modernisme dit keer niet.

Vocaal gezien springen het Requiem van Fauré en de uitvoering van Steel Hammer van Julia Wolfe door het Trio Mediaeval in het oog. Het werk van Wolfe is een volslagen unieke kijk op folk en Americana, met een hoofdrol voor de Amerikaanse legende John Henry.

Oude muziek is er dit seizoen ook. Jordi Savall zal twee concerten met zijn Hesperion XXI verzorgen, waaronder een toepasselijk concert in het teken van Erasmus en weinig gehoorde noten uit het Ottomaanse rijk. Het Huelgas Ensemble brengt een wat conventioneler programma, waar Pérotin en Matteo da Perugia een belangrijke rol spelen.

Blijkbaar smaakte de vruchtbare samenwerking met David Lang dit Red Sofa-seizoen naar meer, aangezien de namen van Lang, Wolfe, Gordon en Bang On A Can All Stars wederom opduiken in de brochure. Er is bijvoorbeeld een Bang On A Can Marathon, naar het beproefde New Yorkse model, waar vanaf drie uur ’s middags tot diep in de avond nieuwe muziek te horen zal zijn. Eveneens is er een première van crowd out 2 van David Lang dat garant staat voor spektakel, gezien de gigantische bezetting voor 1000 zangers in de Onderzeebootloods op het RDM-terrein.

De slagwerkgroep van Colin Currie is ook weer van de partij met een uitvoering van Steve Reichs Music for 18 musicians, een werk dat immer blijft imponeren. John Luther Adams’ Become Ocean moet eveneens een bijzondere ervaring zijn, gezien het verdere oeuvre van deze componist. Waarschijnlijk een werk dat vooral in een concertzaal tot zijn recht komt.
De onverschrokken pianist Ralph van Raat brengt een programma dat in het teken staat van Thomas Adès, waaronder diens adembenemende Darknesse Visible. Het DoelenEnsemble duikt in de klankwerelden van een keur aan componisten, waaronder Stockhausen en Nono, maar ook de vroege Amerikaanse enfant terribles. Dit jaar toch maar eens die Red Sofa Bankpas aanschaffen…

Concert: Doric String Quartet – Haydn, Janáček & Schubert
Datum:13 januari 2015
Uitvoerende(n):Doric String Quartet
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Doric String QuartetHet Doric String Quartet bracht in 2014 een album met strijkkwartetten van Haydn uit dat door de Britse pers zeer lovend ontvangen werd. Op het programma van dit concert stond dan ook een kwartet van Haydn, het eerste werk uit Op. 76 – gek genoeg zonder malle bijnaam waarmee men de pennenvruchten van Franz Joseph zo graag weet te larderen. Het Doric String Quartet maakte de reputatie van gelauwerde Haydnvertolkers helaas niet waar; een wat iele klank voerde de boventoon. Bovenal was het een wat afstandelijke lezing van het kwartet.

Het tweede strijkkwartet van Leoš Janáček is een werk waar de passie en intense emotie bijna van de pagina’s afdruipt. In dit liefdesmanifesto, geïnspireerd door zijn bijzondere vriendschap met Kamila Stösslová, volgen de emotionele wendingen in hoog tempo op elkaar. Een koele interpretatie lijkt dan bijna onmogelijk en om die reden was de compositie dan ook een interessanter onderdeel van de avond. Het evenwicht was soms wel wat zoek. Er werd bijvoorbeeld vaak gekozen voor zwaar aangezette fortes, maar desalniettemin lukte het om de ongebreidelde hartstocht van de bejaarde componist over te brengen.

De vertolking van Schuberts bekendste strijkkwartet, No. 14 “Der Tod und das Mädchen”, liet helaas nogal wat te wensen over. De keuze voor hoge tempi en een zeer gebonden spel, stonden de articulatie van Schuberts vele stemmingswisselingen in de weg. De dialoog tussen instrumenten leek ook niet altijd optimaal (bijvoorbeeld in het Andante), waardoor er nogal wat ongewenste ruis hoorbaar was.

Stuk voor stuk ging het om verdienstelijke vertolkingen, maar wellicht is het Doric String Quartet, gezien de lovende kritieken, op opnames beter in zijn element.

Titel:Zomergasten - Reinbert de Leeuw
Regisseur:Peter van Ingen
Jaar:2014
Omroep:VPRO
Waardering:

Zomergasten - Reinbert de LeeuwZomergast Reinbert de Leeuw (componist, pianist en dirigent) bekende bij aanvang van het programma groot en kritisch liefhebber te zijn van het concept Zomergasten. Zijn ideale aflevering was er een met een duidelijke rode lijn. In het geval van De Leeuw laat die rode lijn zich het best beschrijven als een drie uur durende kroniek van (muzikale) grensverleggers.

De Leeuw toonde zich een bevlogen verteller over muziek, maar het was duidelijk dat hij nauwelijks wilde praten over zijn persoonlijke leven. Er waren natuurlijk enige terloopse, biografische noten in een voornamelijk muziekhistorische vertelling, maar de dagelijkse werkelijkheid (politiek, biografisch, of anderszins) werd zoveel mogelijk buiten de deur gehouden. Op enig moment kwam echter de gewraakte biografie van De Leeuw door Thea Derks ter sprake en op dat moment wist presentator Wilfried de Jong toch enig persoonlijk commentaar te ontfutselen. Het volstaat te zeggen dat Reinbert de Leeuw geenszins gelukkig is met het boek en zich zelfs verraden voelt door de auteur.
Een fragment uit de documentaire Imperfect Harmony, over vriend Louis Andriessen, ontlokte bij De Leeuw vrij bittere (en terechte) kritiek op het Concertgebouworkest. De arrogante houding van het Concertgebouworkest ten opzichte van Andriessens muziek, geïllustreerd door beelden van schamperende orkestleden en de weinig gemotiveerde dirigent Mariss Jansons, staat haaks op de visie van De Leeuw op het kunstenaarschap. De musicus is in zijn visie een dienstbare interpretator, die nimmer ijdeltuiterig de componist en zijn muziek in de weg moet gaan staan. De dirigent? Een overschat beroep…

De schalkse vraag van De Jong over verliefdheid (was De Leeuw soms een beetje verkikkerd geraakt op goede vriendin Barbara Sukowa?) werd door De Leeuw vrij snel en een beetje korzelig weggewuifd. Het onderwerp ouderdom (De Leeuw is 75), naar aanleiding van beelden van een dementerende Misha Mengelberg, maakte hem vooral zeer ongemakkelijk. Muziekliefhebber Wilfried de Jong drukte nergens in zijn interview te hard door. De ongemakkelijke vragen werden veelal als plaagstoot gebracht en daarom was het voor de bescheiden De Leeuw eenvoudig om deze te deflecteren en het gesprek te sturen naar de verhalen over zijn muzikale helden.

De avond was voor de grensverleggers die de taal van de muziek openbraken in de loop van de twintigste eeuw (Arnold Schoenberg, John Cage), of magistrale vertolkers die De Leeuws ideaal van de dienstbare artiest ten volle omarmden (Sviatoslav Richter, Elsie de Brauw). Aan de hand van Stravinsky’s Le Sacre du Printemps en Schoenbergs tweede strijkkwartet analyseerde De Leeuw op scherpe wijze de bevrijdende werking van de muzikale ideeën vanaf de vorige eeuwwisseling.
Bij aanvang van het programma merkte De Leeuw op dat hij nogal had moeten snijden in het door hem gekozen materiaal, dus was er helaas niet genoeg tijd om voor ieder onderwerp ook beeld en geluid te presenteren. Om die reden moesten Charles Ives, die De Leeuw bevrijdde van de verlammende werking van het strenge serialisme en Franz Liszts Via crucis (een obsessie van dertig jaar) het doen met een eervolle vermelding. Daar stond dan wel weer prachtig beeld van Olivier Messiaen tegenover die met zijn vrouw vogelgezang verzamelde in het bos, of het portret van Galina Ustvolskaya, componiste van een desolate klankwereld die bij uitvoering fysieke pijn teweegbrengt bij de muzikant.

Na drie uur lang heerlijke, elitaire cultuur – van het soort waar in Nederland een vocale meerderheid graag zijn gal over mag spuien – eindigde Reinbert de Leeuw treffend met een publieksfavoriet; Erbarme dich, mein Gott uit Bachs Matthäus-Passion. “Hors concours”, aldus De Leeuw die daarna zichtbaar geëmotioneerd het glas hief met Wilfried de Jong.

De volledige aflevering van Reinbert de Leeuw in Zomergasten is te bekijken via Uitzending Gemist.

Titel:Haydn, A Creative Life in Music
Auteur(s):
Jaar:1982
Uitgever:University of California Press
Waardering:

Haydn - A Creative Life in MusicVan Franz Joseph Haydn bestaat het hardnekkige beeld van een veelschrijver, wiens leven in het comfort van paleis Eszterháza maar een beetje voortkabbelde. De biografie van Karl Geiringer verwijst deze mythe in ieder geval naar het rijk der fabelen en geeft tevens een boeiende analyse van de ontwikkeling van de beroemdheid die Haydn vanaf het midden van zijn leven genoot.

Het biografische deel van het boek valt grofweg uiteen in drie delen. Het eerste segment verhaalt over Haydns bescheiden afkomst en de armoede die hij kende als koorknaap en later als huurmuzikant en muziekleraar. Vanaf zijn aanstelling als Kapellmeister van de familie Esterházy begint Haydns succesverhaal, culminerend in de twee reizen naar Londen waar de meester van bijna zestig jaar onthaald werd als een wereldster.

Geiringer heeft een toegankelijke biografie geschreven die een duidelijk beeld schept van wat voor mens Haydn moet zijn geweest. Geen makkelijke opgave, want ondanks Haydns vermaardheid zijn er veel vraagtekens over de persoonlijke levenssfeer van de componist. Haydns dagboeken zijn bijvoorbeeld niet zulke handige documenten, aangezien hij voornamelijk trivia en neutrale wetenswaardigheden noteerde, in plaats van diepgaande zielenroerselen. Hoe Haydn dus bijvoorbeeld echt dacht over zijn liefdeloze huwelijk met een vrouw die niet van muziek hield is alleen af te leiden uit terloopse opmerkingen in briefwisselingen. Desalniettemin verdient Karl Geiringer een pluim voor het optekenen van een onderhoudend levensverhaal op basis van zulk lastig bronmateriaal.

Buiten het biografisch deel is er een analyse van Haydns gehele oeuvre opgenomen. Zoals bij zoveel van dit soort behandelingen leest de bespreking van de composities vaak als een wat droge opsomming. Op zich natuurlijk niet gek als de componist in kwestie meer dan honderd symfonieën op zijn naam heeft staan en evenveel strijkkwartetten. Eveneens typisch voor dit soort analyses is de overmatige aandacht die wordt geschonken aan de opera. Op zich vreemd, aangezien Haydn nou niet de operacomponist bij uitstek is. Een uitgebreidere behandeling van de strijkkwartetten zou meer op zijn plaats zijn geweest.

marcelproustOp een avond in 1916 werd violist Gaston Poulet met zijn Quator Poulet per taxi naar Boulevard Haussmann vervoerd om daar een curieus huisbezoek af te leggen tegen een royale financiële vergoeding. Ze werden ontvangen door schrijver Marcel Proust die Poulets strijkkwartet eerder had zien spelen en er dusdanig van onder de indruk was geraakt dat hij de leden van Quator Poulet verzocht om voor hem alleen, in zijn huiskamer te komen musiceren. Het werk dat Proust wilde horen betrof het Strijkkwartet in D van César Franck.

Nadat het kwartet de laatste noten van de Finale liet klinken serveerde Proust champagne en vroeg Poulet het werk nogmaals integraal te spelen. Vanaf dat moment volgden nog meer privéoptredens gedurende de rest van de Eerste Wereldoorlog waarbij het werk van Franck, maar ook andere favoriete componisten van Proust op het programma stonden. De puissant rijke schrijver dacht er zelfs aan om met het Quator Poulet op reis te gaan naar Wenen om daar op het grote kanaal het ochtendgloren begeleid met de klanken van het strijkkwartet te kunnen ervaren.

Door kenners wordt over het algemeen aangenomen dat Francks strijkkwartet een van de inspiratiebronnen moet zijn geweest voor het Vinteuil Septet, een van de magische muziekstukken uit Prousts eigen meesterwerk À la recherche du temps perdu.