…Sofferte onde serene… is een van Luigi Nono’s intiemere werken; een mooie, atmosferische dialoog tussen piano en tape. Maarten van Veen opende hiermee een avond van vernieuwende geluiden uit de twintigste eeuw, om vervolgens versterkt te worden door Saskia Lankhoorn (celesta) en Niels Jenster (vibrafoon) voor Refrain van Karlheinz Stockhausen.
Meer nog dan de compositie van Nono heeft Refrain een bijna ritueel karakter. Het werk, met zijn willekeurige refreinen, kent een spanning die zich niet laat vangen op een opname. De concentratie en lichaamstaal van het uitvoerende ensemble vormen minstens zo’n belangrijk onderdeel van de uitvoering als de muziek. Stockhausens even spaarzame als gedecideerde muziek voor diverse percussieinstrumenten werd met fijnbesnaarde precisie uitgevoerd door het DoelenEnsemble.
Pulau Dewata van Claude Vivier vormde de ontdekking van de avond. Zeker na de ingetogen en soms cerebrale stukken die vooraf gingen was het werk bijna extravagant in lyriek en ritmische dynamiek. Het ensemble zette duidelijk met enige gretigheid hun tanden in de rijke klankwereld van Vivier.
Na de pauze was het de beurt aan nieuwe geluiden die toch al een flinke tijd geleden aan het papier zijn toevertrouwd. De Sechs Bagatellen, Op. 9 van Anton Webern vormden een korte opmaat naar de getergde muziek van Dmitri Shostakovich. Zijn pianokwintet was veruit de conventioneelste compositie op de rol en het meest direct in het tentoonspreiden van emotie. Met name in de eerste twee delen werden de strijkers nogal zwaar aangezet en had de piano daarom wat moeite met het articuleren van de melodielijn. Geen hartverscheurende interpretatie, maar zeker inde latere delen bleven de gemoederen niet onberoerd.