Titel:Listen To This
Auteur(s):
Jaar:2011
Uitgever:Picador
Waardering:

Listen To This In 2007 schreef Alex Ross het uitstekende The Rest is Noise over de ontwikkeling van de klassieke muziek in de twintigste eeuw. Zijn tweede boek, Listen To This, verscheen in 2011 en is een collectie essays voornamelijk geschreven voor The New Yorker. Het verbindende thema wordt door Ross in het openingsessay uiteengezet, daar tracht hij de lezer ervan te overtuigen dat de term “klassieke muziek” hopeloos ouderwets is. De keuze van onderwerpen die volgen in de bundel is in lijn met de eerder geformuleerde stelling van Ross, hij springt even makkelijk van Mozart naar Radiohead.

Het referentiekader van Alex Ross blijft overigens niet beperkt tot New York, of de Verenigde Staten. Zo reist hij in het kielzog van Björk naar diverse wereldsteden en bezoekt hij China, waar een levendige en typisch Chinese muziekcultuur aan het ontstaan is. Deze sfeerverslagen van Ross, bijvoorbeeld ook over zijn bezoek aan Marlboro Music (een festival onder leiding van Richard Goode en Mitsuko Uchida), zijn even sterk als zijn levendige besprekingen van diverse componisten – met name Luther Adams, Schubert en het afsluitende stuk over Brahms.

Listen To This bevat ook enkele essays die minder boeien, zoals een bespreking van het werk van Bob Dylan en de grafschriften voor mezzo-sopraan Lorraine Hunt Lieberson of Kurt Cobain, maar dat kan ook zijn omdat de gekozen onderwerpen persoonlijk minder aanspreken. Alle artikelen in de bundel worden gekenmerkt door de aangename schrijfstijl van Ross, in combinatie met zijn treffende muzikale analyses, hierdoor zijn zelfs de minder aansprekende hoofdstukken geen straf om te lezen.

Alex Ross’ nieuwe boek, Wagnerism: Art in the Shadow of Music, moet een onderzoek naar de culturele invloed van Richard Wagner worden, maar laat helaas nog geruime tijd op zich wachten. Op basis van de inhoud van Listen To This is Ross in ieder geval een zeer geschikte auteur voor een dergelijk project.

Concert: Richard Goode speelt Beethoven
Datum:25 mei 2013
Uitvoerende(n):Richard Goode
Locatie:deSingel, Antwerpen

richard-goode

Ik heb een paar dagen gewacht voor ik een paar woorden over het concert van afgelopen zaterdag schreef. Ik ging er met een lichte teleurstelling buiten en ik wilde weten hoe dit kwam en of dit nog zou overgaan. Dit is jammer genoeg niet het geval.

Richard Goode concerteerde vorige zaterdag in de blauwe zaal van deSingel in Antwerpen. Hij speelde er de drie laatste sonates (nr. 30, 31 en 32) van Beethoven en elf bagatelles van op. 119. De bagatelles waren al een eerste teleurstelling: duidelijk opvulselmateriaal om toch in de buurt van twee uur concert te komen (inclusief ruime pauze). Maar goed, voor de bagatelles alleen was niemand komen opdagen.

Collega Marc schreef al wat over de sonates. Net zoals hij kan ik beamen dat het tweede stuk, de sonate nr 31 in As (op 110) het hoogtepunt van de avond was. Het is dan ook het meest sterke stuk van de drie gespeelde, maar de heer Goode leek ook zichtbaar te genieten van zijn eigen spel. Zijn incessante geneurie en gebrom werd naar de achtergrond verbannen en de muziek voerde de boventoon. De bijna perfecte akoestiek haalde de nuances goed naar boven, en de klaterende noten klonken kraakhelder.

En nog steeds begrijp ik niet waarom dit niet overkwam in de andere twee sonates. In het eerste stuk van de avond, sonate nr 30 in E (op 109) schrok ik van het bijna droge spel van Goode. Het was onmiddellijk duidelijk dat hier een groot meester aan het werk was met perfecte controle over zijn instrument, maar toch boeide het allemaal net niet. Kan het dat het té perfect klonk? De latere stukken van Beethoven zijn speciale werken, en toch speelde Goode ze op een klassieke manier, wat misschien niet is wat deze stukken vragen.

In het laatste stuk van de avond, sonate nr 32 in c (op 111) ging de vernis van het meesterschap afbladeren, en kwamen snelle lopen niet helemaal tot hun recht, en klonken ze zelfs afgehaspeld. Dit voegde charme toe aan het spel, maar toch bleef de droogheid doorklinken. Ik zag niet minder pedalenspel dan gewoonlijk (gezeten op onze uitzonderlijk goede plaatsen op de 4de rij), wat het soms hoorbare gebrek aan legato had kunnen verklaren. De vele trillers in deze sonate kwamen dan weer wonderbaarlijk tot hun recht, mede door de ervaring van de pianist, het instrument en de akoestiek van de zaal.

Het is soms moeilijk te verklaren waarom je soms over bepaalde concerten enthousiast bent en over andere niet. Dit was afgelopen zaterdag zo, al dit is waarschijnlijk wat muziek boeiend maakt. Alleen jammer dat dit het laatste concert van ons seizoen was, en dat het nu wachten tot september is voor nieuwe uitvoeringen.

Concert: Richard Goode
Datum:25 mei 2013
Uitvoerende(n):Richard Goode
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

In 1819 vroeg muziekuitgever Moritz Schlesinger Ludwig van Beethoven om nieuwe composities. Na enig gesteggel over geld ging Beethoven uiteindelijk in 1820 akkoord met een bedrag van 150 dukaten voor 25 liederen en een drietal piano sonates. Die piano sonates vormen zijn Opus 109 tot en met 111 en het zijn de laatste die hij zou schrijven.

De Amerikaanse pianist Richard Goode speelde gisteren in deSingel de drie laatste sonates en de 11 Bagatellen, Op. 119. Zijn houding en techniek ademden een prettig gebrek aan bravoure en het leek bijna alsof hij vooral voor zichzelf speelde en het applaus van de avond maar op de koop toe nam. Niet dat er een mensenschuwe zonderling op het podium zat, ik denk dat de beste man het helemaal niet erg vond dat er toevallig ook aardig wat publiek in de zaal aanwezig was.

De avond opende met een mooie vertolking van Op. 109, maar het beheerste spel van Goode overtuigde het meest in de Sonate Op. 110, opvallend genoeg ook de eerste werk uit de reeks van drie die hij op veertienjarige leeftijd leerde. Helaas is Goode wel van de school van Glenn Gould, dus er was het nodige geneurie en gebrom hoorbaar in de lyrische delen van de sonates, misschien mede dankzij de akelig goede akoestiek van de Blauwe Zaal in deSingel.

Richard Goode

De 11 Bagatellen vormden vooral een opmaat naar Op. 111 waar het klaterende, parelachtige spel van Goode bijzonder tot zijn recht in de passages in de hoge registers. De syncopische delen in het Arietta kenden een wat hobbelig verloop, Goode leek het hier even moeilijk te hebben. Maar na het beginnen aan de series van hypnotiserende trillers die het coda van Op. 111 voortstuwen stond de tijd even stil. Het neuriën is hem dan ook vergeven.

Gezien een recente desillusie waar het Beethoven betrof, vormde de vertolking van Richard Goode een waardige afsluiting van ons concertseizoen.