Concert: Francesco Piemontesi – Debussy & Beethoven/Liszt
Datum:7 februari 2014
Uitvoerende(n):Francesco Piemontesi
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Felix Broede

Foto: Felix Broede

De Doelen pakt dit seizoen groot uit met een complete serie gewijd aan Virtuoze Pianotranscripties en opgedragen aan de Nederlandse pianist Rian de Waal (1958 – 2011) – een voorvechter voor de herwaardering van de transcriptie. Helaas voor de inspanningen van zowel De Waal en de organisatie van de Doelen kon dit concert van de jonge Zwitser Francesco Piemontesi niet op een uitverkochte zaal rekenen, slechts enkele rijen van de Kleine Zaal waren gevuld. Dat is jammer want zeker de transcripties van Liszt verdienen een groter publiek.

Misschien schrok het programma af, al moet de avontuurlijke klankwereld van Debussy inmiddels weinig luisteraars vreemd in het gehoor liggen. Piemontesi speelde het gehele eerste boek aan Préludes en gaf hierin blijk van een zeer ontwikkelde techniek en bij vlagen geïnspireerde interpretaties, zoals zijn schalkse vertolking van La sérénade interrompue. Dat stuk en andere delen vielen overigens wel op door zijn soms wat droge spel. Enerzijds kwam Debussy’s humor effectief naar boven, maar het leverde ook wat tamme momenten op, met name in het midden van de bundel. Zijn spel werd verder gekenmerkt door veel pedaal, niet ongehoord in het laten vloeien van alle noten in de muzikale bouwwerken van Debussy, en soms wat al te felle fortes in de rechterhand.

Na de pauze was het tijd voor Franz Liszts pianobewerking van de zesde symfonie (Pastorale) van Beethoven. Het werk werd door Liszt begonnen aan de vooravond (1838) van zijn glanzzeit waarin hij als virtuoos gigantische successen vierde en is samen met zijn andere transcripties van de Beethoven symfonieën een belichaming van zijn visie op de piano als ’totaalinstrument’ dat (bijna) dezelfde of equivalente texturen en kleuren kon produceren als een volledig symfonieorkest. Dat Liszt een meester was in het transcriberen van (complexe) composities van anderen blijkt uit de weergaloze manier waarop hij de gehele orkestklank van de zesde symfonie weet te vatten in een soloinstrument. De uitvoerende pianist moet echter van goede huize komen om het werk te kunnen spelen, aangezien Liszt – zeker in zijn jonge jaren – erg gul is met het rondstrooien van technische hindernissen. Een dappere zet dus van Francesco Piemontesi om dit werk (volledig uit zijn hoofd) te spelen, al was hij niet helemaal opgewassen tegen het notengeweld van Franz Liszt. Dit werd met name duidelijk in het korte, vierde deel, waar de structuur van het stuk vaak ten onder ging in de stormachtige passages voor de linkerhand. Over het algemeen kwamen de melodische inventie van Beethoven en het vertalingsvernuft van Liszt goed uit de verf, maar miste Piemontesi’s spel een eigen stempel, iets dat wellicht over de gehele linie van het concert gezegd kan worden. Francesco Piemontesi is nog maar dertig, dus wie weet hoe zijn Debussy of Liszt over pakweg tien jaar klinken.

Titel:The Romantic Generation
Auteur(s):
Jaar:1995
Uitgever:Harvard University Press

romanticEen uitgebreid eerste hoofdstuk over de techniek van het pianopedaal en een theoretische uitleg over rubato, Charles Rosen zet al vanaf het begin de toon in zijn boek over de Romantische Generatie. De onlangs gestorven Rosen schreef het in 1995, maar bijna 20 jaar later blijft het even interessant.

Rosen schrijft in dit boek over de muziek van de bekendste Romantische componisten, en belicht hun leven enkel indien het nodig is om hun muziek beter te kunnen plaatsen. Voor de rest treedt de muziek hier op de voorgrond: er gaat amper een pagina voorbij zonder een staaf muziek. Toonladders, tonaliteiten, thema’s… het wordt allemaal behandeld samen met de bladmuziek ter illustratie.

Schubert, Schumann, Berlioz en Mendelssohn passeren de revue, maar het zijn Liszt en vooral Chopin die de hoofdrol spelen. Aan hen zijn de twee belangrijkste stukken hoofdstukken gewijd, of toch vooral aan hun muziek. Over de componisten en hun leven zelf wordt er amper uitgeweid, over hun muziek des te meer. Vooral Chopin kan niets verkeerd doen, zijn muziek wordt door Rosen enkel in superlatieven uitgedrukt. Hij is wel eerlijk genoeg om soms banale stukjes te belichten, maar gebruikt deze dan als basis voor andere geniale vondsten van Chopin. Hij gaat zelfs zo ver om bepaalde fouten te corrigeren die in de partituren geslopen zijn tijdens het kopiëren van de manuscripten door de uitgevers.

Heel anders gaat het met Liszt. Er gaat geen pagina voorbij zonder dat hij als ‘vulgair’ wordt omschreven, en zijn reputatie als showmens kan Rosen duidelijk niet verkroppen. Toch straalt hier ook de bewondering voor de improvisatietechnieken duidelijk uit. Ook zijn gebruik van klankkleur en uitvinding van nieuwe pianotechnieken kan Rosen wel waarderen. Over de niet-pianowerken is Rosen echter kort: ‘His orchestration is, in most cases, dreadful.’ Toch is het Liszt die op de (behoorlijk lelijke) cover van het boek staat en niet Chopin, wat een beetje de inhoud goedmaakt.

En zo blijft Rosen zijn persoonlijke toetsen door het boek verspreiden en wordt het nooit saai. De analyse van muziekstukken blijft op de voorgrond, en zijn kennis en inzicht hierin zijn ongeëvenaard, maar het wordt nooit droog. Hiervoor besprenkelt hij de tekst teveel met zijn persoonlijkheid.

Dit boek verdient echter wel een iPad-uitgave waarbij je elk stukje muziek kan beluisteren. Ook al kan je muzieknotatie lezen, soms is het erg moeilijk om te zien waar het allemaal om draait. Als je het stuk dan tegelijk kan horen, zou het dit al heel wat duidelijker maken.

The Romantic Generation is een erg fijn boek dat lange tijd door mij bewaard zal blijven. Ik zal het niet meer in één stuk uitlezen maar wel vaak te hand nemen bij het beluisteren van een bepaald stuk dat in het boek belicht wordt. Zelfs al is het dan een stuk van Liszt.