De laatste dag in Wenen. Binnen vier dagen is het onmogelijk om alle belangrijke culturele plaatsen in de stad te bezoeken. De Wiener Staatsoper hebben we bijvoorbeeld niet gezien, het Mozarthaus en de woning van Johann Strauss bewust overgeslagen. Wellicht komen die plekken aan bod bij een volgend bezoek.

Leopold Museum

Museumsplatz 1
Leopold MuseumHet Leopold Museum heeft een van de grootste collecties werken van Egon Schiele en Gustav Klimt in handen. De werken van beide heren en vele tijdgenoten zijn te zien op de bovenste verdiepingen van het museum. Over Egon Schieles relatie met zijn model Wally Neuzil loopt momenteel een tentoonstelling waar een mooi beeld geschept wordt van het leven als schildersmodel rond de eeuwwisseling. Sowieso is er veel (terechte) aandacht voor Schiele in het museum, want tekeningen van de kunstenaar zijn te zien in een dubbeltentoonstelling met werk van Tracey Emin. Het is soms een wat vage collectie objecten van de Engelse kunstenares, maar niet zonder de nodige humor.
In de kelder van het museum is, als opmaat naar het Eurovisiesongfestival 2015, een hilarische expositie van Tex Rubinowitz te zien. In The Nul-Pointers eert hij een reeks deelnemers aan het songfestival die geen enkel punt verdienden met hun liedje. Het zijn met name de geestige, handgeschreven bijschriften van Rubinowitz die de tentoonstelling de moeite maken.

Wiener Musikverein

Musikvereinsplatz 1
Wiener MusikvereinIedere dag, behalve zondag, is er om 13:00u een Engelstalige rondleiding door een van de beroemdste concertgebouwen ter wereld. De tour omvat een korte historie van de Gesellschaft der Musikfreunde en het gebouw dat zestig jaar na de oprichting met goedkeuring van Keizer Franz Joseph werd neergezet. De Brahmszaal en de Gouden Zaal, waar het traditionele Neujahrskonzert der Wiener Philharmoniker gehouden wordt, zijn uiteraard ook onderdeel van het bezoek. Dat een organisatie als het Wiener Musikverein ook mee moet gaan met de moderne tijd blijkt wel uit de nieuwe zalen die in 2002 diep onder het concertgebouw zijn aangelegd. De Gläserner Saal is een vernuftig staaltje moderne techniek, maar de gemiddelde bezoeker zal waarschijnlijk toch liever een concert in een van de hoger gelegen negentiende-eeuwse pronkzalen bijwonen.

Een rondleiding door de Wiener Staatsoper (dagelijks, meestal in de namiddag) zat er helaas niet meer in, wegens een te halen vliegtuig. Wenen biedt echter nog genoeg mogelijkheden voor volgende bezoeken.

Waar is de liefde voor Gustav Mahler in Wenen? Van menig componist is een standbeeld te zien, of is er een voormalig woonhuis te bezoeken. Mahler moet het doen met een summiere tentoonstelling in het Haus der Musik, voor een echt museum moet je uitwijken naar Tsjechië of Karinthië. Een standbeeld is in geen velden of wegen te bekennen.

Van de grote componisten uit Wenen komen Ludwig van Beethoven en Franz Schubert er het beste vanaf qua tentoonstellingsruimtes. In het geval van Schubert zijn er twee huizen te bezoeken, zijn geboortehuis aan de Nussdorfer Strasse en het appartement waar hij stierf aan de Kettenbrückengasse (alleen open op woensdag). Beethoven bewoonde zo’n zestig lokaties verspreid over de stad, waarvan er drie geopend zijn voor publiek.

Beethoven Wohnung Heiligenstadt

Probusgasse 6
Beethoven Haus HeiligenstadtHeiligenstadt is een nogal slaperig stedelijk aangroeisel van Wenen. In de tijd van Beethoven moet het echter een prachtig, landelijke gelegen dorp zijn geweest met uitzicht op velden en bossen. Het huis waar Beethoven zijn Heiligenstadt Testament geschreven zou hebben, ligt aan een smalle, rustige straat. Binnengekomen blijkt de tentoonstelling te bestaan uit twee kamers, gevuld met portretten van mensen en weinig informatieve bijschriften, vergelijkbaar met het Pasqualatihaus. Het is ook nog eens zeer onzeker of Beethoven wel op dat bewuste adres zou hebben gewoond…

Schubert Geburtshaus

Nussdorfer Strasse 54
Schubert GeburtshausHet lijkt er op dat het appartementengebouw Zum rothen Krebsen, waar Schubert geboren werd, niet zo heel druk bezocht wordt door toeristen. De permanente tentoonstelling bevat een aantal charmante objecten, zoals de bril van Schubert en de piano van zijn broer Ignaz. Verder helaas weer hetzelfde gebrek aan context dat ook in de beide huizen van Beethoven opviel. Een gravure van Anselm Hüttenbrenner inlijsten met daarbij enkel het bijschrift dat het een afbeelding van Anselm Hüttenbrenner betreft, maakt nog geen tentoonstelling. Van de bezochte componistenhuizen is de tentoonstelling in het Haydnhaus toch veruit het beste.

Wiener Secessionsgebäude

Friedrichstrasse 12
Wiener SecessionsgebäudeHet Secessiongebouw van architect Joseph Maria Olbrich is nog steeds een bijzonder gezicht. In de kelder van deze Jugendstiltempel huist het imposante Beethovenfries van Gustav Klimt. Alleen daarom is het gebouw een bezoek meer dan waard. De beide andere tijdelijke tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars Josef Strau en Kristin Oppenheim stellen echter teleur. De titel van de instllatie van Strau geeft al een kleine indicatie van de artistieke pretenties: A Turtle Dreaming (…Echoes from an Encapsulated Space Exiled Sounds of Letters Requiring Symphonic Treatment). Gelukkig ondervangt de kunstenaar enige vorm van kritiek al op een van de vele merkwaardig getypografeerde lappen tekst die aan de muur hangen: de installatie gaat alleen maar over hem en de bezoeker doet er niet toe. Er waren verder geen andere bezoekers voor Josef, dus dat doel was al bereikt.

Belvedere

Prinz Eugen-Strasse 27
Untere BelvedereWenen heeft overduidelijk een aantal schofterig rijke inwoners gehad, dat is direct af te lezen aan de weelderige, monumentale architectuur. Het Belvedere spant echter de kroon. Het complex bestaat uit twee majestueuze Barokpaleizen waar een imposante collectie kunstschatten tentoon wordt gesteld. In het Untere Belvedere is een tijdelijke tentoonstelling over het Congres van Wenen (1814-1815). Veel dappere edelmannen te paard, propagandistische beeltenissen van Napoleon en bustes van diverse koningen en andere gezaghebbers.
De permanente collectie in het Obere Belvedere is het pronkjuweel waar de meeste bezoekers voor komen en dan met name de eerste verdieping, waar de beroemde werken van Gustav Klimt (De Kus en Judith) hangen. Naast de Klimt zijn er echter ook de prachtig schonkige lijven van Egon Schiele en het expressionisme van Oskar Kokoschka te vinden. Omdat het Belvedere zo gigantisch is (er is ook nog een Winterpaleis dat bezocht kan worden) treedt er na verloop van tijd wel een soort kunstmoeheid op. Na twee uur is het lastig om nog aandachtig alle penseelstreken van de mooischilderij uit de Biedermeier-periode te bekijken.