Concert: DoelenEnsemble & notabu.ensemble neue musik – Messiaen
Datum:4 oktober 2014
Uitvoerende(n):DoelenEnsemble & notabu.ensemble neue musik, Arie van Beek
Locatie:De Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Wolfgang Staudt

Foto: Wolfgang Staudt

Voor een concert dat notabene gratis werd weggegeven bij de aanschaf van kaarten voor concertseries georganiseerd door de Doelen viel de opkomst wat tegen – in België was dat verleden jaar een heel ander verhaal. Dat is jammer, want Des canyons aux étoiles… is een imposante beleving. In vergelijking met de Turangalîla-Symphonie – dat andere ijkpunt in Olivier Messiaens oeuvre – waar het orkest onderling moet vechten voor een plaats op het podium, kiest Messiaen hier voor een bescheiden bezetting. Uit die beperkte groep weet Messiaen desalniettemin indrukwekkende klanken en intrigerende texturen te destilleren. De nadrukkelijk aanwezige koperblazers, piano en uitgebreide percussiesectie zorgen voor de belangrijkste accenten. Des canyons aux étoiles… is ook het werk dat bij uitstek gezien kan worden als een voortzetting van het impressionisme in het verlengde van Debussy’s La Mer. Messiaen gaf de delen van zijn compositie niet voor niets beschrijvende titels mee en schuwt ook directe referenties naar natuurgeluiden niet door de percussionisten te voorzien van partijen voor windmachine, dondermaker en de door Messiaen bedachte geofoon.

Voor de uitvoering van Des canyons aux étoiles… werkte het DoelenEnsemble samen met het Düsseldorfse notabu.ensemble neue musik dat ook de hoornsolist (Bert Bürgers) leverde voor Appel Interstellaire, de introductie tot het tweede deel. Gedurende de avond werd ook de gewichtigheid van dergelijke solo’s (voor de piano zijn er meerdere) in het stuk duidelijk, een aspect dat bij opnames minder snel uit de verf komt. De hoornsolo van Bürgers was in ieder geval treffend. Dat gold in mindere mate voor het spel van pianist Maarten van Veen, met name in de lange pianocadens van het derde deel wist zijn spel niet helemaal te overtuigen. Overigens, waarom niemand aan een bladomslaander voor de arme pianist gedacht had is een raadsel. Messiaen schrijft over het algemeen niet de makkelijkste pianopartijen, om dan als pianist ook nog eens met je bladmuziek in de weer te moeten zijn….

Op momenten leek er bij het ensemble, onder leiding van Arie van Beek, wat moeite met het vinden van de balans in Messiaens klankstructuren, merkbaar in Les Orioles bijvoorbeeld. Daar staat tegenover dat die typische, zinderende Messiaen-harmonieën, vaak aangezet met gongslagen, in het hele stuk mooi uit de verf kwamen.

Des canyons aux étoiles… is een lange zit, maar dat had meer met de hardheid van de stoelen in de Grote Zaal van de Doelen en het (begrijpelijke) gebrek aan een pauze te maken. Volgend concertseizoen een uitvoering van Éclairs sur l’au-delà… of Chronochromie met Yannick Nézet-Séguin en het Rotterdams Philharmonisch? Of wat te denken van een integrale uitvoering van Vingt regards sur l’enfant-Jésus!

Titel:Messiaen
Auteur(s):
Jaar:2005
Uitgever:Yale University Press
Waardering:

messiaen-hill-simeoneDe biografie die Peter Hill en Nigel Simeone over Olivier Messiaen schreven is een van de eerste werken, in ieder geval in het Engels, waarbij de auteurs gebruik konden maken van het volledige privé-archief van de componist. Het resultaat is een goed geïnformeerde en rijk geïllustreerde beschouwing van het leven van de componist. Messiaen stond bekend als uiterst hoffelijk in de omgang, maar was afstandelijk tegenover de muziekpers. De groeiende terughoudendheid waarmee Messiaen zijn persoonlijke leven wereldkundig maakte had deels te maken met een uiterst onaangename episode gedurende de jaren veertig die bekend kwam te staan als “Le Cas Messiaen”. Enkele Franse critici uitten hevige kritiek op de praktijk van de componist om zijn werken te voorzien van uitgebreid analytisch en religieus commentaar tijdens opvoeringen, de zure toon sloeg eveneens over op de kritische behandeling van Messiaens composities. Het alomtegenwoordige rooms-katholicisme van Messiaen zorgde door de jaren heen vaker voor wrijving in de recensies en verhandelingen over het oeuvre van de componist. Gezien alle kritiek is het des te lovenswaardiger dat Olivier Messiaen onversaagd werken bleef componeren met een diep religieuze inslag, zelfs met enkele uitzonderingen daargelaten.

Vanwege Messiaen’s betrekkelijk geringe loslippigheid lijkt het bijna alsof zijn leven bijna volledig uit zonneschijn bestond, op een gebeurtenis na, het gedwongen verblijf in het Duitse gevangenenkamp Stalag VIII-A tijdens de Tweede Wereldoorlog – waar hij het magistrale Quatuor pour la fin du temps schreef. De biografie van Hill en Simeone brengt op momenten de nodige realiteit weer terug in de door Messiaen soms wat bloemrijker voorgestelde herinneringen. Zo komt de schrijnende relaas over de aftakeling van zijn eerste vrouw (Claire Delbos) aan bod, iets waar Messiaen zelf liever het zwijgen over toe deed.

Naast het nuanceren en uitdiepen van de levensloop van de componist wordt ook zijn werk onderzocht door Hill en Simeone. Zij komen bijvoorbeeld tot interessante conclusies over de dieperliggende betekenis met betrekking tot Messiaens liefde voor Delbos en de ontluikende liefde met zijn tweede vrouw Yvonne Loriod in relatie tot de liedercyclus Harawi. De auteurs laten zich overigens niet verleiden tot zwaar musicologische verhandelingen, waardoor een analyse van bijvoorbeeld de Turangalîla-Symphonie of het latere Éclairs sur l’au-delà… niet in totale abstractie verzanden voor de leek.

Aangezien Messiaen en pianiste Loriod er een uiterst drukbezet schema op na hielden leest een groot deel van de biografie helaas als een lange opsomming van concertdata met korte, inhoudelijke uitweidingen. Daarnaast zouden enkele “spelers” in het leven van Messiaen baat hebben bij enige biografische context. Claire Delbos en Yvonne Loriod krijgen uiteraard de aandacht die ze verdienen, maar personen als Pierre Boulez of Pierre-Laurent Aimard duiken plots op (beiden als muziekstudent van Messiaen) en over hun rol en verdere betekenis in het creatieve leven van Messiaen wordt voornamelijk terloops gesproken. Tegenover beide onvolkomenheden staat weer de voortreffelijke wijze waarop Hill en Simeone de artistieke crisis die het schrijven van de opera Saint François d’Assise veroorzaakte tegen het einde van Messiaens leven inzichtelijk maken, met behulp van dagboekfragmenten en persoonlijke gesprekken met de weduwe Loriod.

In de biografie zijn dagboekpassages opgenomen waar een totale en gelukzalig ongekunstelde euforie zich van Olivier Messiaen meester maakt als hij getuige is van ontzagwekkende natuurfenomenen of het zingen van een tjiftjaf. Gelukkig heeft de kritiek van cynische critici hem er niet van weerhouden om die vervoering en verrukking te uiten in zijn muziek. Het maakt hem dan ook tot een van de bijzondere, originele eenlingen als componist en in de komende jaren waarschijnlijk tot een onderwerp van nog verdergaande (biografische) studie. Het boek van Peter Hill en Nigel Simeone vormt hiervoor een mooie basis.