Concert: David Lang – death speaks
Datum:29 mei 2015
Uitvoerende(n):Shara Worden, zang; Frank de Groot, viool & zang; Florian Magnus Maier, gitaar; Maarten van Veen, piano; André Morsch, bariton; Hans Eijsackers, piano; Hans Woudenberg, cello
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Shara WordenDe Dood is alomtegenwoordig in het werk van Franz Schubert. In de liederen van de Weense meester is het Heengaan afwisselend troostrijk en beangstigend. In Der Tod und das Mädchen zingt het meisje: “Geh, wilder Knochenmann! Ich bin noch jung! Geh, lieber.” (“Gaat heen, wilde knekelman! Ik ben nog jong! Ga liever.”), terwijl de Dood haar in de andere helft van het lied tracht te verleiden: “Sollst sanft in meinen Armen schlafen!” (“Je zult vredig in mijn armen slapen”).
Componist David Lang raakte zelf gefascineerd door de Dood als personage na het schrijven van the little match girl passion, dat bitterzoet eindigt met de verlossende dood van het meisje met de zwavelstokjes. death speaks is dan ook een portret van de Dood, op basis van fragmenten uit liedteksten getoonzet door Franz Schubert, een geestverwant in dezen. Het restultaat is een zeer kale, hoogst emotionele cyclus van vijf moderne liederen, geschreven voor zangeres Shara Worden – bekend van de Indie band My Brightest Diamond.

De Europese première tijdens de Operadagen 2015 in Rotterdam betrof een geënsceneerde versie van de compositie, onder artistieke leiding van Neil Wallace en David Lang zelf. In tegenstelling tot de wat overdadige productie van the little match girl passion door Silbersee eerder dit seizoen, was deze spaarzame en ingetogen voorstelling een schot in de roos. Met een paar simpele ingrepen transformeerden de toegangsdeuren van de Juriaanse Zaal bijvoorbeeld tot een hemelpoort. De vermelding van choreografie, film en figuranten op het programma deden aanvankelijk wat alarmbellen rinkelen, maar vormden uiteindelijk een mooie ondersteuning van de voorstelling. De geprojecteerde teksten leidden soms wel wat af van Wordens zang.

Het is moeilijk te zeggen of death speaks veel van zijn zeggingskracht verliest wanneer het werk door een andere stem dan die van Shara Worden vertolkt zou worden, maar de compositie lijkt haar op het lijf te zijn geschreven. Gelukkig was de charismatische sopraan op het podium aanwezig, bijgestaan door leden van het Doelen Ensemble. De delen you will return, mist is rising en pain changes vormden de absolute hoogtepunten van de avond. I hear you was instrumentaal gezien misschien soms wat rommelig.
De aanvullende, stemmige bijdragen van bariton André Morsch en pianist Maarten van Veen mogen ook niet ongenoemd blijven. Dankzij hen was Schubert nooit ver weg.

Morgen nog Mahler in de Grote Zaal van de Doelen ter afsluiting van dit concertseizoen, maar ik vrees dat de oude Gustav deze prachtige avond niet gaat overtreffen.

Concert: deFilharmonie olv. Jakub Hrůša
Datum:27 september 2013
Uitvoerende(n):deFilharmonie, Jakub Hrůša; Liebrecht Vanbeckevoort, piano
Locatie:deSingel

Arnold_Boecklin_-_Island_of_the_Dead,_Third_Version

‘Stemmen uit het dodenrijk’, dat was de belofte die de programmamakers van deSingel hadden gemaakt. Het orkest van deFilharmonie zou samen met Belgische pianist Liebrecht Vanbeckevoort zwelgen in de dood. Al snel bleek gelukkig al dat het niet heel de avond somberheid en duisternis zou zijn.

Al had je wel dat gevoel na de eerste tonen van Rachmaninovs Dodeneiland (op. 29). De lage tonen van de cello’s gebundeld met een trage tromslag voerden iedereen vanaf het begin mee op de boot van Charon. Dit symfonische gedicht beeldt de ziel van de overledene uit die overgevaren wordt naar de onderwereld. Toch zitten er ook in dit stuk uitbundige passages die het hele orkest laten losbarsten. Maar het eindigt ook op dezelfde donkere ritmes en geluiden waarmee het begon.

De toon leek gezet voor de rest van de avond, maar daar stak Liszt een stokje voor. Snel werd een Steinway het podium opgeduwd en Liebrecht Vanbeckevoort mocht beginnen aan de Totentanz (s.126). Al snel bleek dat de altijd briljante pianist er zin in had. Het stuk werd met de nodige piano percussie gespeeld (de klep van de Steinway ging op en neer, zoals het hoort) maar ook de tragere variaties werden prachtig gespeeld. Vanbeckevoort bracht het stuk met de nodige humor dat het in zich heeft. Hij wist precies waar er speels moest gespeeld worden en waar hij het volle volume van het instrument moest opentrekken, om samen met het orkest de duivelse ritmes te ontketenen. Het perfecte muziekstuk om goedgemutst de pauze in te gaan.

De Asraelsymfonie voor groot orkest in c, opus 27 van de Boheemse componist Josef Suk werd door hem gecomponeerd voor zijn net overleden schoonvader en mentor Dvořák. Na het schrijven van drie delen overleed echter ook zijn vrouw, waarna hij de laatste twee delen aan haar wijdde. Deze symfonie zit vol dynamiek en subtiele effecten. Motieven worden heel traag en klein gepresenteerd door slechts een handvol instrumenten, om daarna uit te barsten tot grote orchestrale passages. Dit is op opnames niet evident: het volume schommelt te sterk waardoor je dit enkel in een stille omgeving met veel aandacht moet beluisteren. Een concertzaal is hier dan de uitgelezen locatie voor.

Het programma bleek na afloop een slimme keuze geweest te zijn: het Dies Irae motief en het tritonusinterval (het duivelse interval, gevreesd in de middeleeuwen) kwamen volop aan bod in alle stukken. Toch had ieder muziekstuk zijn eigenheid waardoor de avond zeer gevarieerd was.

De Tsjechische dirigent Jakub Hrůša hield op een krachtige, ingetogen manier deFilharmonie in bedwang. Met wijdse zwaardslagen van zijn dirigeerstok leidde hij moeiteloos iedere instrumentengroep. Het was niet heel spectaculair, maar efficiënt was het des te meer.

Ondanks de duistere titels kwam je niet somber de zaal uit, maar met een nieuwe appreciatie voor een minder bekende componist (Josef Suk) en een hernieuwd geloof dat het in het dodenrijk toch allemaal zo slecht niet kon zijn.