“Wagner & Me” gaat bovenal om de liefde van Stephen Fry (komiek, schrijver, presentator, etc.) voor de muziek – of liever gezegd: het totaaltheater – van Richard Wagner. Het is eigenaardig om te zien hoe zeer Fry, normaliter ietwat uitgestreken en altijd gevat, niet veel meer kan dan stamelen als hij op het podium in Bayreuth staat of de openingsakkoorden van “Tristan en Isolde” hoort. Op een gegeven moment staan er drie Walkuren met vleugels van plexiglas op een decorstuk van ongeverfd spaanplaat de meest extreme vocale uithalen ten gehore te brengen en Fry kan niets anders dan vol bewondering toekijken. Het is misschien moeilijk voor te stellen waar zulke vervoering precies vandaan komt, zeker voor hen die niet van opera of Wagner in het bijzonder houden, maar de Meester van Bayreuth lijkt zulke extreme emoties nou eenmaal los te maken bij wie er ontvankelijk voor is.
De documentaire is op zijn interessantst als Fry samen met een kenner het muzikale vernuft van Richard Wagner in kaart brengt aan de hand van “Tristan en Isolde”. Vermakelijk is ook zijn bezoek aan Bayreuth alwaar de voorbereidingen van de Bayreuther Festspiele in volle gang zijn. Het interview met een van de organisatoren van het festival, Eva Wagner-Pasquier, over haar overgrootvader verloopt bijzonder stroef. Fry tracht tevergeefs allerlei romantische ideeën te verbinden aan de organisatie van het Wagner festival door twee vrouwelijke afstammelingen van Richard Wagner, maar Eva Wagner-Pasquier is of te gehaast, of te ongeïnteresseerd om er inhoudelijk op in te gaan. Of zou die vermeende Wagneriaanse onvriendelijkheid toch van generatie op generatie doorgegeven worden?
Minder geslaagd zijn Fry’s pogingen om de problematische verhouding tussen Richard Wagner, zijn muziek en Adolf Hitler te analyseren en nuanceren. De komiek is zelf van Joodse komaf en vraagt zich in de film af of hij daarom de muziek van Wagner eigenlijk wel mooi zou mogen vinden vanwege de associatie van Wagner met het nazisme. Gedurende de documentaire blijft dit schuldgevoel echter nogal abstract, vooral omdat Fry met wijdopen ogen van de ene verrukking in de andere valt. Zijn gesprek met celliste Anita Lasker-Wallfisch is het enige moment waarop de wroeging van Fry geen excuus lijkt om de donkere kanten van Wagner te behandelen.
Lasker-Wallfisch was in Auschwitz onderdeel van het Vrouwenorkest, hetgeen haar redde van de gaskamers, en speelde Robert Schumanns “Träumerei” voor de beruchte Josef Mengele. Zij stelt in “Wagner & Me” twee relevante vragen aan Stephen Fry. Ten eerste waarom hij specifiek in Bayreuth een opera van Wagner wil zien, aangezien die plaats terecht een beladen historie heeft met betrekking tot het nazisme. En waarom hij zich eigenlijk uren bloot zou willen laten stellen aan allesdoordringend gegil…
Anita Lasker-Wallfisch is duidelijk geen liefhebber van opera, ik ben dat ook niet, maar de documentaire is toch zeer zeker het bekijken waard voor eenieder die van muziek houdt. Bij de operapassages uit de film kunt u het geluid desgewenst gewoon wat zachter zetten.