Concert: Stephen Hough – Schubert, Franck, Debussy & Liszt
Datum:7 oktober 2015
Uitvoerende(n):Stephen Hough
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Sim Canetty-Clarke

Foto: Sim Canetty-Clarke

Met uitstekende pianisten als Paul Lewis, Imogen Cooper en Steven Osborne is Groot-Brittannië goed vertegenwoordigd in de huidige generatie toppianisten. De Brits-Australische Stephen Hough hoort daar zeker ook bij. Naast pianist is Hough ook componist, schrijver en docent aan verscheidene conservatoria. In Antwerpen bewees hij zijn reputatie als formidabel pianist met een even interessant als technisch veeleisend recital.

Na een wat zoekend Allegro giusto won Houghs spel alleen maar aan kracht naarmate Schuberts Pianosonate in a, D.784 vorderde. Vanaf het sluitstuk, Allegro vivace, parelden de hoogtepunten uit de piano. De uiterst beheerste Hough schuwde bij vlagen het dramatische gebaar niet, maar uiteindelijk stond alles in dienst van de muziek. Gedurende de avond betoonde de Brit zich een meester in het interpreteren van zeer doorwrochte muziek. César Francks Prélude, Choral et Fugue was daar een perfect toonbeeld van. Net als de sonate van Schubert is het muziek waar passages dodelijk saai kunnen zijn als ze gespeeld worden door mindere pianisten. Bij Stephen Hough leek bijna iedere frase vervuld van betekenis en werd Francks cyclische meesterstuk een prachtig kloppend geheel.

De Estampes van Claude Debussy kleurde Hough prachtig in, nergens vermengden de klankwolken zich tot een poel van bassen of geram in de bovenste registers. Het klaterende Jardins sous la pluie vormde een mooie inleiding tot twee luchtige walsen van Franz Liszt. Dat Hough zeker ook opgewassen was tegen de composities uit de pen van Liszt de Klavierleeuw, bleek wel uit zijn fenomenale vertolking van de twee afsluitende Transcendentale Études – nummer 10, het spektakelstuk, en de broeierige 11. Er is een goede reden waarom maar weinig pianisten het aandurven om het volledige boek met de études van Liszt op een concertprogramma te zetten; alleen de fysieke inspanning is al enorm. Stephen Hough zou misschien in staat zijn om een dergelijke opgave te volbrengen, zelfs in de moeilijkste passages van de stormachtige Étude No. 10 bleef zijn lezing helder en bijzonder spannend. Zijn grote klasse werd gelukkig beloond met een daverend applaus.

de-pyrofoonEen van de meer bizarre muzikale uitvindingen uit de negentiende eeuw is de pyrofoon of vuurorgel. De bedenker van het instrument was de Franse chemicus en natuurkundige Georges Frédéric Eugène Kastner, de zoon van een componist en musicoloog. Kastner was zelf ook musicus en uit zijn gepubliceerde wetenschappelijke werk blijkt zijn fascinatie voor de invloed van natuurkundige fenomenen – met name gas en elektriciteit – op de productie van geluid. Daarom is het niet helemaal verwonderlijk dat Kastners pyrofoon of orgue à gaz werkt op basis van snelle verbranding, verhitting of gecontroleerde explosies die lange glazen pijpen laten resoneren.

Recent schakelde het Belgische pilsmerk Stella Artois de instrumentenbouwer Andy Cavatorta in, de bedenker van Björks Gravity Harp, voor een reclamecampagne (Chalice Symphony). Aan de uitvinder de opdracht om een viertal instrumenten te bouwen op basis van het drinkglas van de brouwerij. Een van de instrumenten van Cavatorta werd een pyrofoon, gebouwd op basis van de beschikbare foto’s van Kastners instrument en een flinke dosis moderne techniek. Op de website van Cavatorta staat een uitgebreid verslag met een aantal video’s over de totstandkoming van het instrument. De vier glasinstrumenten werden uiteindelijk gebruikt door de rockband Cold War Kids om een single, A Million Eyes, te produceren. Het uptempo resultaat klinkt wat gladjes en de pyrofoon is wat lastig te horen temidden van de andere instrumenten.

Wie wil weten hoe een pyrofoon als soloinstrument klinkt, had naar Londen af kunnen reizen waar het kunstenaarscollectief Experiment 1 (voornamelijk bestaande uit Lou Smith en Matthew Venn) een installatie met gasbranders en glazen buizen bouwde die qua werking overeenkomt met de contraptie uit de campagne van Stella Artois. De installatie is misschien niet meer op locatie te zien en horen, maar gelukkig heeft men beeld- en geluidsmateriaal online beschikbaar gesteld.

Het Gas Organ van Experiment 1 klinkt zeer onbestemd en onderaards en het is daarom niet vreemd dat er na de uitvinding van Kastner geen massa’s toccata’s of lichtvoetige fantasieën voor pyrofoon geschreven zijn. Van dirigent en componist Wendelin Weißheimer, een pupil van Franz Liszt, is een foto bekend waarop hij Kastners orgel lijkt te bespelen, maar composities voor het instrument heeft hij niet nagelaten. Ook Charles Gounod, César Franck en Hector Berlioz waren nieuwsgierig en zangeres Jenny Lind zong zelfs onder begeleiding van het instrument. Ondanks de interesse van componisten en een investering van zakenman Henry Dunant kwam van enige popularisering van de pyrofoon zeer weinig terecht.

Een van de weinige hedendaagse composities komt van de Tsjechische componist Vladimír Hirsch, die veel werkt met drones en gruizige geluidstexturen. Hij schreef een Elegie voor orgel, telharmonium ((Een heel vroeg elektronisch orgel, uitgevonden in 1897.)) en gasorgel, maar dat is ook zeker geen opgewekte luisterervaring.

marcelproustOp een avond in 1916 werd violist Gaston Poulet met zijn Quator Poulet per taxi naar Boulevard Haussmann vervoerd om daar een curieus huisbezoek af te leggen tegen een royale financiële vergoeding. Ze werden ontvangen door schrijver Marcel Proust die Poulets strijkkwartet eerder had zien spelen en er dusdanig van onder de indruk was geraakt dat hij de leden van Quator Poulet verzocht om voor hem alleen, in zijn huiskamer te komen musiceren. Het werk dat Proust wilde horen betrof het Strijkkwartet in D van César Franck.

Nadat het kwartet de laatste noten van de Finale liet klinken serveerde Proust champagne en vroeg Poulet het werk nogmaals integraal te spelen. Vanaf dat moment volgden nog meer privéoptredens gedurende de rest van de Eerste Wereldoorlog waarbij het werk van Franck, maar ook andere favoriete componisten van Proust op het programma stonden. De puissant rijke schrijver dacht er zelfs aan om met het Quator Poulet op reis te gaan naar Wenen om daar op het grote kanaal het ochtendgloren begeleid met de klanken van het strijkkwartet te kunnen ervaren.

Door kenners wordt over het algemeen aangenomen dat Francks strijkkwartet een van de inspiratiebronnen moet zijn geweest voor het Vinteuil Septet, een van de magische muziekstukken uit Prousts eigen meesterwerk À la recherche du temps perdu.

Concert: Quator Danel & Jean-Efflam Bavouzet
Datum:7 november 2013
Uitvoerende(n):Quator Danel ; Jean-Efflam Bavouzet
Locatie:deSingel

Quatuor DanelAl te vaak zie je muzikanten de meest prachtige muziek spelen alsof ze een brood aan het smeren zijn: ongeïnteresseerd en routineus. Applaus in ontvangst nemen en snel weer naar huis. Daar was gelukkig vanavond niets van te merken in DeSingel bij het Quator Danel.

Danses Sacrées et Profanes van Debussy, speciaal geschreven voor chromatische harp, maar dan het arrangement voor piano. De sympathieke Franse pianist Jean-Efflam Bavouzet vervoegde het Quator Danel voor deze lichte opening. Al snel bleek er echter een probleem met de balans van het geluid. De piano zat achter het viertal, maar overstemde de vioolpartijen. Door de snelle chromatische lopen (die een harp moesten voorstellen) ontstond er een geluidsbrei waar de strijkers niet doorheen konden prikken. Er werd na de twee dansen dan ook een beetje ongelukkig door de dame naast mij gezegd ‘jammer dat ik de violen niet kon horen’.

Ook het begin van Debussy’s strijkkwartet in G ging de mist in. Het openingsthema werd veel te snel en zeer rommelig aangezet. En toen ging er ineens een belletje rinkelen bij de mannen van het Quator Danel: we hoeven niet zoveel moeite te doen, de akoestiek is prima dus we kunnen dit spelen alsof we in een studio zitten. Na pakweg vier maten van het strijkkwartet kwamen eindelijk de kleuren naar boven, ieder instrument vond zijn draai en kwam het echte werk aan de oppervlakte.

De wonderbaarlijke violonist Marc Danel trok alle aandacht: al zijn ledematen (vooral de onderste) gingen alle kanten op, en de partituren werden een paar keer bijna omver gestampt. In heel inspannende gedeelten zag je hem helemaal in zijn spel opgaan en de meest prachtige klanken uit zijn instrument persen. Een ware inspiratie voor iedereen die hem bezig zag. Ook altviolonist Vlad Bogdanas produceerde loepzuivere klanken die zelfs met laag volume door merg en been gingen. Cellist Yovan Morkavitch hield het hele ensemble perfect bijeen en kon met een constante glimlach op zijn gezicht de moeilijkste passages aan. Alleen tweede violonist Gilles Millet bleef de hele avond een beetje op de achtergrond gedrukt, maar ook bij hem gingen de benen bij moeilijkere passages de hoogte in.

Het strijkkwartet werd foutloos gespeeld. De furieuze pizzicato’s in het tweede deel klonken alsof ze elektrisch versterkt werden, zo hard schalden ze door de zaal. Maar het was vooral het prachtige derde deel dat zorgde voor een kippevelmoment van begin tot eind. De vier leden van het kwartet gingen helemaal in het spel op, en je zag ze zichtbaar genieten van elk moment. Het samenspel was compleet. Het strijkkwartet is op zich al een magistraal stuk, maar als het op zo een manier gespeeld wordt, dan is het een onvergetelijk moment.

Na de pauze vervoegde Bavouzet het strijkkwartet weer voor Cesar Francks pianokwintet in F. Blijkbaar was er tijdens de pauze gepraat, want nu was de balans tussen piano en strijkers wel goed. Elk instrument kreeg zijn plaats en opnieuw hing er magie in de lucht. Vooral in het derde deel, dat een aanstekelijk ritme bevat, wiegden de drie vioolstrijkers in unisono heen en weer (de cellist deed ook mee maar werd een beetje door zijn instrument beperkt) en bij de grote accenten op het einde van het stuk vlogen de strijkstokken de lucht in.

Maar nog was het niet gedaan. Hadden de muzikanten begrepen dat het eerste stuk een beetje de mist in was gegaan? Want hop, daar kwamen de danse sacrée weer voorbij, en dit keer wel met de juiste geluidsbalans. Het kan inbeelding zijn, maar de glimlach op het gezicht van de muzikanten was van heel de avond niet zo groot geweest.

Het spelplezier droop elke seconde van het gezicht van de muzikanten af, en heel het publiek reageerde erop. Tijdens de pauze en na het concert werden de net gespeelde deuntjes nog duchtig nageneuriet, en het lange applaus (zonder staande ovatie) werd dankbaar in ontvangst genomen. Een zeer memorabele avond die bewijst dat kamermuziek, met plezier gespeeld, zonder probleem een grote zaal kan vullen.

Dit concert werd opgenomen door Klara en uitgezonden op 17 december 2013 om 20 uur in het programma ‘Klara Live’.