Concert: Harriet Krijgh & Magda Amara – Beethoven, Rachmaninov, Chopin
Datum:15 februari 2015
Uitvoerende(n):Harriet Krijgh, cello; Magda Amara, piano
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Nancy Horowitz

Foto: Nancy Horowitz

Harriet Krijgh en Magda Amara presenteerden drie licht verteerbare stukken op de zondagochtend. Dat is misschien een wat vreemde uitspraak met Rachmaninov op het programma, aangezien de man zowat in zijn eentje de hele Romantiek in stand hield tot ver in de twintigste eeuw. Zowel Beethovens variaties op het duet Bei Männern, welche Liebe fühlen uit Die Zauberflöte van Mozart en de Introductie en polonaise brillante van Chopin kenmerken zich echter door een elegantie en relatieve lichtvoetigheid.

Beethovens duet tussen cello en piano kwam in de uitvoering van Krijgh en Amara niet altijd volledig tot zijn recht. De wat harde aanzetten van de cello vormden in dit geval bij vlagen een kleine smet. Ook viel er niet aan de indruk te ontkomen dat er met name voor de cello een hoofdrol was weggelegd.

In het geval van Rachmaninov, een pianocomponist bij uitstek, lagen de verhoudingen anders. Amara en Krijgh wisten goed raad met het muzikale materiaal in de Sonate voor cello en piano, Op. 19. Het is jammer dat Rachmaninov nooit lang stil lijkt te willen staan bij zijn muzikale thema’s. Een componist als Schubert zou het Allegro scherzando ongetwijfeld veel langer hebben uitgesponnen dan de krappe zeven minuten die dat deel gemiddeld in beslag neemt. Gedurende de wat meer onstuimige passages drukte de Steinway soms het cellogeluid van Krijgh wat al te veel naar de achtergrond, maar dat zijn details, de sonate kwam als geheel mooi tot zijn recht.

Dat gold eveneens voor het Introductie en polonaise brillante, Op. 3 van Frédéric Chopin. Het klaterende pianogeluid bood in dat werk een mooi contrast met de warme klank van de cello. Mooi spel hier van Amara en dankzij de begeesterde algehele interpretatie een passende afsluiter.

De Sarabande uit de tweede Cello Suite in d mineur van Johann Sebastian Bach had een speciale betekenis voor cellist Mstislav Rostropovich. Hij speelde het stuk als toegift na afloop van een concert in Engeland op 21 augustus 1968 toen op dat moment de Russen Tsjecho-Slowakije binnen vielen om een gewelddadig einde te maken aan de Praagse Lente. Hij zei de compositie op te dragen aan eenieder die bedroefd was. Hoezeer Rostropovich dit meende blijkt uit onderstaand verhaal van de Japanse dirigent Seiji Ozawa.

In 1989 overleed het pasgeboren dochtertje van sumoworstelaar Chiyonofuji Mitsugu, een vriend van Rostropovich die liefhebber was van de Japanse worstelsport. Zodra de cellist het tragische nieuws hoorde nam hij het vliegtuig en vloog, slechts bepakt met zijn cello, naar Narita in Japan. Vanaf het vliegveld aldaar volgde een taxirit van 1,5 uur naar het huis van Chiyonofuji. Daar aangekomen speelde hij enkel de Sarabande ter nagedachtenis aan het meisje en nam daarna dezelfde taxi terug naar het vliegveld om terug te keren naar Europa.

Concert: Yannick dirigeert Shostakovich
Datum:25 april 2013
Uitvoerende(n):Rotterdams Philharmonisch Orkest, Yannick Nézet-Séguin; Jean-Guihen Queyras, cello
Locatie:De Doelen, Rotterdam
Waardering:
Yannick Nézet-Séguin

Foto: Marco Borggreve

Het concert van gisteren in De Doelen is het bewijs dat symfonische muziek vaak op zijn best genoten kan worden in een concertzaal. Op het programma stonden twee belangrijke werken van Dmitri Shostakovich; zijn eerste Cello Concert (1959) en de Zevende Symfonie (“Leningrad”, 1941). Beide werken werden gedirigeerd door Yannick Nézet-Séguin, Eerste Dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest met Jean-Guihen Queyras op cello tijdens het Cello Concert voor de pauze.

Het Cello Concert, oorspronkelijk geschreven voor Mstislav Rostropovich, is doorwrocht met Shostakovich’ beroemde DSCH motief en wordt op meesterlijke wijze getransformeerd en verweven in zowel de cello- als orkestpartituur. Ik kan me voorstellen dat het vooruitzicht van het spelen van het Cello Concert iedere cellist vervuld van enige angst, aangezien het een van de moeilijkste stukken voor cello in het repertoire is, zeker het cadenza aan het begin van het derde deel. Cellist Jean-Guihen Queyras zag er in ieder geval niet bang uit en leek zijn samenspel met Nézet-Séguin en het orkest zichtbaar te waarderen.

“Gigantisch” en “monumentaal” zijn twee kwalitatieve omschrijvingen die met recht kunnen worden toegekend aan Shostakovich’ Zevende Symfonie. Niet alleen vanwege de lengte en historische achtergrond is het werk een monument, de muziek is eveneens bijzonder krachtig – het ene moment een militaire mars om vervolgens over te vloeien in zachtmoedige harmonieën en dat alleen al in het eerste deel. Dirigent Nézet-Séguin is een energieke aanwezigheid op het podium en zijn en enthousiaste optreden past bijzonder goed bij de turbulente muziek van Shostakovich.

Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de sobere, gerichtere Shostakovich van voor de pauze, hetgeen overigens niets afdoet aan de formidabele prestatie van het Rotterdams Philharmonisch Orkest in beide werken. Het is simpelweg mijn voorliefde voor de getormenteerde, oudere Shostakovich.

Dit artikel verscheen eerder in het Engels op heutediewelt.nl.