Concert: DoelenEnsemble – Het Nieuwe Geluid
Datum:1 oktober 2015
Uitvoerende(n):DoelenEnsemble
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

refrain…Sofferte onde serene… is een van Luigi Nono’s intiemere werken; een mooie, atmosferische dialoog tussen piano en tape. Maarten van Veen opende hiermee een avond van vernieuwende geluiden uit de twintigste eeuw, om vervolgens versterkt te worden door Saskia Lankhoorn (celesta) en Niels Jenster (vibrafoon) voor Refrain van Karlheinz Stockhausen.

Meer nog dan de compositie van Nono heeft Refrain een bijna ritueel karakter. Het werk, met zijn willekeurige refreinen, kent een spanning die zich niet laat vangen op een opname. De concentratie en lichaamstaal van het uitvoerende ensemble vormen minstens zo’n belangrijk onderdeel van de uitvoering als de muziek. Stockhausens even spaarzame als gedecideerde muziek voor diverse percussieinstrumenten werd met fijnbesnaarde precisie uitgevoerd door het DoelenEnsemble.

Pulau Dewata van Claude Vivier vormde de ontdekking van de avond. Zeker na de ingetogen en soms cerebrale stukken die vooraf gingen was het werk bijna extravagant in lyriek en ritmische dynamiek. Het ensemble zette duidelijk met enige gretigheid hun tanden in de rijke klankwereld van Vivier.

Na de pauze was het de beurt aan nieuwe geluiden die toch al een flinke tijd geleden aan het papier zijn toevertrouwd. De Sechs Bagatellen, Op. 9 van Anton Webern vormden een korte opmaat naar de getergde muziek van Dmitri Shostakovich. Zijn pianokwintet was veruit de conventioneelste compositie op de rol en het meest direct in het tentoonspreiden van emotie. Met name in de eerste twee delen werden de strijkers nogal zwaar aangezet en had de piano daarom wat moeite met het articuleren van de melodielijn. Geen hartverscheurende interpretatie, maar zeker inde latere delen bleven de gemoederen niet onberoerd.

Concert: National Philharmonic of Russia – Rachmaninov & Shostakovich
Datum:20 maart 2014
Uitvoerende(n):National Philharmonic of Russia, Vladimir Spivakov; Tae-Hyung Kim, piano
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

national-philharmonic-of-russia

Wat een lastig concert om te beoordelen. Het derde pianoconcert van Rachmaninov is in elk geval overduidelijk een publieksfavoriet, aangezien de zaal gisteravond bijna geheel gevuld was. Aan de versie van het pianoconcert die Tae-Hyung Kim ten gehore bracht schortte helaas het een en ander. Het derde pianoconcert is in technische zin een mijnenveld en Kim bleek niet kunnen voldoen aan de hoge eisen die Rachmaninov aan de pianist stelt. Dat bleek bijvoorbeeld uit de rijkelijk versierde passages in het Intermezzo: Adagio, dat maar niet wilde parelen. Ook bleek de Koreaanse pianist helaas van de school waarvan de exponenten menen iedere forte dubbel zo hard en vooral staccato te moeten spelen. Nu vereist Rachmaninov over het algemeen de nodige spierballen, maar Tae-Hyung Kim produceerde bij tijd en wijlen een ronduit onaangename klank en over de gehele linie een moeizame vermenging met de rest van het orkest.
Dit alles kon het enthousiasme van het publiek niet temperen, maar hopelijk had dat vooral te maken met de kwaliteit van musiceren van de leden van het National Philharmonic of Russia.

Aan het roer stond deze avond dirigent Vladimir Spivakov en het orkest was in zijn handen een perfect geolied uurwerk. Het Nationaal Philharmonisch werd in 2005 opgericht in opdracht van President Vladimir Poetin en het Russische Ministerie van Cultuur en heeft als een van de doelen om de kwaliteit van de Russische muziekcultuur voor het voetlicht te brengen.
Onder de leiding van Spivakov volgde na de pauze een fenomenale uitvoering van Shostakovich’ vijfde symfonie. Het is een werk dat de typische kenmerken vertoond die te vinden zijn in bijna alle muziek van Shostakovich, van de groteske marspassages die op het randje van parodie balanceren tot aan de onbestemde melancholiek die in het latere werk van de componist alleen maar sterker zou worden. Spivakov en zijn orkest toonden een bewonderenswaardige beheersing en souplesse die de problematische eerste helft van het orkest geheel deden vergeten. Waarom de celestapartij uit een synthesizer moest komen is een klein raadsel, maar dat stoorde geenszins.

Na het daverende slotstuk volgde geen ovatie van een half uur, zoals bij de première in Leningrad in 1937, maar wel een royaal en warm applaus dat door een enthousiaste Spivakov beloond werd met meerdere toegiften.