Het DoelenKwartet waagde zich aan twee strijkkwartetten vol muzikale ideeën en ongewone speeltechnieken. The Seven Chakras van de Vlaamse componist Wim Henderickx nam de volledige eerste helft van het programma in beslag. Zijn derde strijkkwartet werd uitgevoerd met elektronica en lichteffecten, zoals dat elf jaar geleden bij de première in deSingel in Antwerpen ook het geval was. Qua karakter had het werk veel weg van het beroemdere werk van George Crumb dat later die avond nog zou klinken, maar ook de geest van een componist als Alfred Schnittke waarde rond. The Seven Chakras is een lang werk en leek soms een soort etalage van alle extended techniques die in de loop van de afgelopen twee eeuwen voor strijkinstrumenten zijn uitgevonden. In de partijen voor cello en de live gegenereerde electronica waren de mooiste geluiden te vinden, maar bleven helaas vaak op de achtergrond ten opzichte van de violen. De lichteffecten bleken een uitermate bescheiden toevoeging. Anders dan bij Crumb, ook niet vies van het nodige theater en onconventioneel spel, werd Henderickx’ creatie maar geen sluitend geheel.
Spanning was er alom in de uitvoering van Black Angels van George Crumb. Het DoelenKwartet leidde dit werk in met het beroemde deel uit het het veertiende strijkkwartet van Franz Schubert, bijgenaamd Der Tod und das Mädchen. Het is namelijk een van de prominentere muzikale citaten die Crumb in zijn eigen kwartet heeft verwerkt. Deze, toch wat overbodige, toevoeging kwam helaas niet helemaal goed uit de verf, het leek soms alsof violist Frank de Groot bij een aantal passages de rest van het kwartet moest inhalen. Met een symfonie van piepende insecten als opening, theatrale gongslagen en een batterij aan onconventionele speltechnieken werd Black Angels een intense luisterervaring. Daar deden de gebroken snaar van altvioliste Karin Dolman in Devil-music en de daaropvolgende onverwachte pauze niets aan af.