Robert Schumann zou als een kind zo blij zijn met de moderne opnamestudio en de uitvinding van de meersporenopname. De hoeveelheid lagen waaruit zijn tweede symfonie is opgebouwd is gigantisch. Een heel spetterende afsluiting werd van de avond werd de symfonie echter niet, welicht te wijten aan Schumanns orkestratie, maar waarschijnlijk eerder de vlakke interpreatie van het Kammerorchester Basel.
De toegift, een deel uit de vijfde symfonie van Felix Mendelssohn, deed vermoeden dat Christian Zacharias zich aanmerkelijk beter thuis voelde in het idioom van deze vroege Romanticus. Mendelssohns Ouverture “Die Hebriden”, waarmee het concert opende, was een andere aanwijzing voor deze affiniteit. In de concertouverture kwam de aangename klank van het kamerorkest, met kleine gebaren geleid door Zacharias, ten volle naar boven. Een volledig Mendelssohnprogramma was misschien nog niet eens zo’n gekke keuze geweest, in plaats van de twee middelmatige uitvoeringen van Beethoven en Schumann die nu het leeuwendeel van het concert vormden.