Concert: Huelgas Ensemble – Muziek in apocalyptische tijden
Datum:30 september 2015
Uitvoerende(n):Huelgas Ensemble, Paul Van Nevel
Locatie:Laurenskerk, Rotterdam
Waardering:

Foto: Alidoor Dellafaille

Foto: Alidoor Dellafaille

Paul van Nevel is een schatgraver, dat bleek wel uit de productie die hij met zijn Huelgas Ensemble presenteerde in de Laurenskerk. Naast een aantal bekende namen, zoals Pérotin en De Machaut, zongen de tien leden van het ensemble voornamelijk muziek van anonieme componisten, opgediept door Van Nevel gedurende zijn onderzoek in de muziekarchieven van Europa.

Opvallend frisse en vitale muziek uit de periode 1000 tot 1400. Het openingsstuk Alleluia. Judicabunt sancti nationes, een tweestemmig organum, stond bol van religieus mysterie. Een tere compositie waarbij ieder omgevingsgeluid, zoals het brommen van de zaalverlichting, bijna te veel was. De bizarre stembuigingen in het dertiende eeuwse O Maria Maris stella en vervreemdende harmonieën in het Kyrie Cuthberte (omstreeks 1280) hielden de luisteraar scherp. Oude muziek is echt niet alleen maar vroom geprevel, of een soort sfeervol, kerkelijk geluidsbehang.

Rauwe emoties passen niet in de gereserveerde cultuur waarin deze muziek ontstond, maar desalniettemin was er ruimte voor weemoedige schoonheid, bijvoorbeeld in Puisque la mort, een treurzang op de dood van de Cypriotische koningin Eleanore d’Aragon. Het relatief beknopte muzikale idioom beteugelde ook creativiteit – virtuositeit zelfs – van de Middeleeuwse componisten geenszins. Dat blijkt maar weer uit de wijze waarop Pérotin zes regels tekst tot extreem melismatische muziek wist uit te spinnen in zijn Viderunt omnes.

Een zeer intiem concert van het Huelgas Ensemble, met het publiek gezeten rondom het podium. In verschillende bezettingen zongen zij de complexe polyfonie, schijnbaar ongemoedereerd door de zeer vervlochten meerstemmigheid en weelderige melismes. Aan dirigent Paul van Nevel was af te lezen dat het toch een inspannende aangelegenheid was. Hopelijk mocht hij het concert in de kleedkamers afsluiten met een welverdiende sigaar.

Concert: Sinfonia Rotterdam & Laurenscantorij – Requiem van Fauré
Datum:26 september 2015
Uitvoerende(n):Sinfonia Rotterdam, Conrad van Alphen; Ilse Eerens, sopraan; Martijn Cornet, bariton; Laurenscantorij, Laurens Collegium Rotterdam
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

sinfonia-rotterdamMusic for the Millions bleek een passend etiket voor dit eerste concert uit de serie van de Doelen, het publiek was namelijk massaal toegestroomd voor een avond met het Sinfonia Rotterdam en de Laurenscantorij. Voor de pauze bleven de leden van het koor nog in de coulissen en nam alleen het Sinfonia plaats op het podium van de uitverkochte Grote Zaal.

De Ouverture tot Così fan tutte was niet meer dan een smaakmaker en een ogenschijnlijk vreemde keuze in een programma dat verder bestond uit muziek rond het midden en einde van de negentiende eeuw. Het was een wat weinig gearticuleerde interpretatie van Mozarts Ouverture en dan met name in de strijkers. Na de eerste noten van Mendelssohns Suite A Midsummer Night’s Dream begon het concert pas ten volle. De muziek bij het toneelstuk van Shakespeare is misschien wel het beeldenste werk uit Mendelssohns oeuvre en de zeer energieke Conrad van Alphen mengde de mooie orkestkleuren tot een sprankelend geheel.

Het is zeer waarschijnlijk dat de grote toestroom van toeschouwers iets te maken had met het programmeren van het Requiem van Gabriel Fauré. Het werk uit
1900 is nog altijd zeer populair, ook al zijn de toonzettingen van de rouwmis door collega’s Mozart en Verdi misschien iets bekender; of dat terecht is mag eenieder voor zichzelf beslissen. Ook hier genuanceerd spel van het Sinfonia Rotterdam, dat voor de baslijnen en accenten in het Requiem bijgestaan werd door het imposante Doelenorgel. Niets dan lof voor de Laurenscantorij en het Laurens Collegium, zij wisten zich uitstekend raad met de elegante koorpartijen van Fauré en bezorgden eveneens de nodige kippevelmomenten. Het orkest vloeide mooi samen met de breekbare stem van sopraan Ilse Eerens en het koor. Martijn Cornet ontplooide zich soms wat al te veel als een heldenbariton; theatraliteit is minder op zijn plaats in Fauré’s treurmis.

Helaas leek na de pauze ook de voltallige longpoli van het Erasmus MC plaats te hebben genomen in de zaal, hetgeen resulteerde in de nodige rochel- en hoestsalvo’s. De grijze onverlaat wiens telefoon luid hoorbaar begon te piepen tijdens de laatste, verstilde klanken van In Paradisum verdient een zaalverbod.

Titel:Shostakovich: A Life Remembered
Auteur(s):
Jaar:1994, 2006
Uitgever:faber and faber
Waardering:

Shostakovich: A Life Remembered van celliste Elizabeth Wilson is geen biografie, maar een verzameling korte verhalen en interviews over componist Dmitri Shostakovich, zoals verteld door familie, vrienden en kennissen.

Het boek is niet strikt chronologisch opgebouwd en daarom is het soms lastig om een heldere tijdlijn te vormen van Shostakovich’ leven. Veel anekdotes refereren bijvoorbeeld aan zaken die pas later verdere invulling krijgen. Maar het is Wilson er dan ook niet om te doen om een volledige biografie op te tekenen. De verhalen over Mitya – zoals veel intimi hem noemen – zijn niet altijd even levendig en komen niet verder dan een opsomming van namen en jaartallen. Goede vrienden als Mstislav Rostropovich en Isaak Glikman, die ook lang de secretaris van de componist was, schilderen een veel kleurrijker beeld van de componist.

Enige herhaling is onvermijdelijk als je een groep mensen vraagt iets op te rakelen over een goede bekende. De veelvuldigheid waarmee men refereert aan de tics van Shostakovich gaat soms wat vervelen. Je zou bijna gaan denken dat de beste man zo’n nerveus wrak was, dat het een wonder mag heten dat hij vijftien symfonieën schreef. Anderzijds levert het wel mooie karakterinzichten op, zoals de obsessieve punctualiteit en extreme beleefdheid van de meester. Zijn onwil om correcties aan te brengen in uitgeschreven partituren mag ook legendarisch heten, evenals de uiterst creatieve bochten waarin hij zich wrong om goedbedoelde suggesties van derden aangaande zijn muziek te deflecteren.

Helaas is de componist zelf niet meer in leven om de door Wilson verzamelde herinneringen aan zijn persoon te kunnen autoriseren. De vraag is ook of Shostakovich dat zou hebben gedaan, gezien de kritiekloze en gedienstige houding die hij publiekelijk graag aannam. De componist strooide lustig met kwalificaties als “schitterend” of “fantastisch”, om iemand maar niet te beledigen.
Bij een man als musicoloog Lev Lebedinsky, wiens mijmeringen soms grenzen aan grootspraak, zou enige context wellicht toch op zijn plaats zijn. Lebedinsky was bijvoorbeeld lid van de geheime politie van de Bolsjewieken (de Cheka) en leider van RAPM (Russiscche Associatie van Proletarische Musici), een vereniging die Shostakovich zeker geen warm hart toedroeg. Dergelijke feiten zetten zijn flamboyante beweringen, zoals zijn scherpe veroordeling van het toetreden tot de Communistische Partij door de componist, toch in een wat ander daglicht. Wilson laat dergelijke contextualisering vaak achterwege of volstaat met een korte voetnoot.
Het is echter de vraag of het totaalbeeld van Dmitri Shostakovich in A Life Remembered te lijden heeft onder een aantal van deze meer twijfelachtige bijdragen. Een kritische beschouwing van dergelijke bronnen, maar bijvoobeeld ook Shostakovich’ verhouding met het Sovjet-regime, is eerder op zijn plaats in een traditionele biografie, zoals die van Laurel Fay of Krzysztof Meyer.

Concert: David Lang – death speaks
Datum:29 mei 2015
Uitvoerende(n):Shara Worden, zang; Frank de Groot, viool & zang; Florian Magnus Maier, gitaar; Maarten van Veen, piano; André Morsch, bariton; Hans Eijsackers, piano; Hans Woudenberg, cello
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Shara WordenDe Dood is alomtegenwoordig in het werk van Franz Schubert. In de liederen van de Weense meester is het Heengaan afwisselend troostrijk en beangstigend. In Der Tod und das Mädchen zingt het meisje: “Geh, wilder Knochenmann! Ich bin noch jung! Geh, lieber.” (“Gaat heen, wilde knekelman! Ik ben nog jong! Ga liever.”), terwijl de Dood haar in de andere helft van het lied tracht te verleiden: “Sollst sanft in meinen Armen schlafen!” (“Je zult vredig in mijn armen slapen”).
Componist David Lang raakte zelf gefascineerd door de Dood als personage na het schrijven van the little match girl passion, dat bitterzoet eindigt met de verlossende dood van het meisje met de zwavelstokjes. death speaks is dan ook een portret van de Dood, op basis van fragmenten uit liedteksten getoonzet door Franz Schubert, een geestverwant in dezen. Het restultaat is een zeer kale, hoogst emotionele cyclus van vijf moderne liederen, geschreven voor zangeres Shara Worden – bekend van de Indie band My Brightest Diamond.

De Europese première tijdens de Operadagen 2015 in Rotterdam betrof een geënsceneerde versie van de compositie, onder artistieke leiding van Neil Wallace en David Lang zelf. In tegenstelling tot de wat overdadige productie van the little match girl passion door Silbersee eerder dit seizoen, was deze spaarzame en ingetogen voorstelling een schot in de roos. Met een paar simpele ingrepen transformeerden de toegangsdeuren van de Juriaanse Zaal bijvoorbeeld tot een hemelpoort. De vermelding van choreografie, film en figuranten op het programma deden aanvankelijk wat alarmbellen rinkelen, maar vormden uiteindelijk een mooie ondersteuning van de voorstelling. De geprojecteerde teksten leidden soms wel wat af van Wordens zang.

Het is moeilijk te zeggen of death speaks veel van zijn zeggingskracht verliest wanneer het werk door een andere stem dan die van Shara Worden vertolkt zou worden, maar de compositie lijkt haar op het lijf te zijn geschreven. Gelukkig was de charismatische sopraan op het podium aanwezig, bijgestaan door leden van het Doelen Ensemble. De delen you will return, mist is rising en pain changes vormden de absolute hoogtepunten van de avond. I hear you was instrumentaal gezien misschien soms wat rommelig.
De aanvullende, stemmige bijdragen van bariton André Morsch en pianist Maarten van Veen mogen ook niet ongenoemd blijven. Dankzij hen was Schubert nooit ver weg.

Morgen nog Mahler in de Grote Zaal van de Doelen ter afsluiting van dit concertseizoen, maar ik vrees dat de oude Gustav deze prachtige avond niet gaat overtreffen.

Concert: Kammerorchester Basel & Christian Zacharias – Mendelssohn, Beethoven en Schumann
Datum:13 mei 2015
Uitvoerende(n):Kammerorchester Basel, Christian Zacharias
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Christian Flierl

Foto: Christian Flierl

Dirigerende pianisten zijn geen unicum, maar een pianist die het orkest bestierd vanachter de piano is toch wat zeldzamer. Christian Zacharias deed het, samen met het Kammerorchester Basel, in een vertolking van het derde pianoconcert van Ludwig van Beethoven. Zacharias’ spel wist helaas niet heel erg te vervoeren, hetgeen bijvoorbeeld erg duidelijk werd in het ongeïnspireerde Largo. Het is nooit een goed teken als Beethovens langzame delen eindeloos lijken te duren. Het samenspel tussen orkest en piano miste vaak de nodige precisie, zoals blazers die een fractie te vroeg inzetten, zeker gedurende de veeleisende passages voor de pianist.

Robert Schumann zou als een kind zo blij zijn met de moderne opnamestudio en de uitvinding van de meersporenopname. De hoeveelheid lagen waaruit zijn tweede symfonie is opgebouwd is gigantisch. Een heel spetterende afsluiting werd van de avond werd de symfonie echter niet, welicht te wijten aan Schumanns orkestratie, maar waarschijnlijk eerder de vlakke interpreatie van het Kammerorchester Basel.

De toegift, een deel uit de vijfde symfonie van Felix Mendelssohn, deed vermoeden dat Christian Zacharias zich aanmerkelijk beter thuis voelde in het idioom van deze vroege Romanticus. Mendelssohns Ouverture “Die Hebriden”, waarmee het concert opende, was een andere aanwijzing voor deze affiniteit. In de concertouverture kwam de aangename klank van het kamerorkest, met kleine gebaren geleid door Zacharias, ten volle naar boven. Een volledig Mendelssohnprogramma was misschien nog niet eens zo’n gekke keuze geweest, in plaats van de twee middelmatige uitvoeringen van Beethoven en Schumann die nu het leeuwendeel van het concert vormden.

Concert: Ralph van Raat – Zappa’s Black Page
Datum:3 mei 2015
Uitvoerende(n):Ralph van Raat, piano; Heather Pinkham, piano; Christos Papandreopoulos, piano; Anne Veinberg, piano; Daan Kortekaas, piano; Sebastiaan van Bavel, piano
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Simon van Boxtel

Foto: Simon van Boxtel

“Onverschrokken” is de kwalificatie die het beste bij pianist Ralph van Raat past. Twee jaar geleden speelde hij nog met een gigantisch orkest de Turangalîla-Symphonie van Messiaen en in de Doelen presenteerde hij het afgelopen seizoen in de The Black Page reeks een keur aan virtuoze muziek.
In dit afsluitende concert van die Red Sofa concertreeks kwam het percussieve karakter van de piano vrij prominent naar voren. Op zich niet vreemd, gezien de reeks met Van Raat dezelfde naam draagt als de legendarische drumsolo van Frank Zappa: The Black Page. De bewerking van The Black Page #1 voor piano waarmee Van Raat aftrapte miste echter de hoekigheid en daardoor de spanning van het origineel.

Zowel face so pale (1992) als bell (2015) van David Lang en Frederic Rzewskis Winnsboro Cotton Mill Blues vormden een geslaagdere verkenning van het percussieve karakter van de piano. face so pale is Langs bewerking van een ballade van Guillaume Dufay (Se la face ay pale) voor zes piano’s. Het prachtige stuk bestaat bijna geheel uit lang uitgesponnen, hypnotiserende zanglijnen vol tremolo’s.
Voor Van Raat schreef David Lang het werk bell dat stevig in de traditie van de componisten van Bang On A Can staat; behoorlijk swingend klokkengelui dus. Beide werken vertegenwoordigen overigens de duale natuur die er lijkt te bestaan in Langs oeuvre. Enerzijds is er de melancholische verstilling, waar face so pale, maar ook het recente death speaks en the little match girl passion voorbeelden van zijn. Anderzijds is er de stuwende puls, te vinden in werken als man made, pierced en pianocomposities als bell.

Frederic Rzewski, aangekondigd door Van Raat als een moderne versie van Franz Liszt, staat vrij ver af van de ogenschijnlijk simpele en buitengewoon analytische trefzekerheid van David Lang. Rzewskis Winnsboro Cotton Mill Blues uit Four North American Ballads barst van de muzikale ideeën, beeldspraak en ook een politieke boodschap ontbreekt niet. Het zijn dit soort stukken waarin Van Raat als solist excelleert. Van vingervlugge akkoordenpassages tot en met het spelen van baspartijen met de ellebogen; Van Raat is in zijn element.

De stormachtige Romantiek van Charles-Valentin Alkan kostte duidelijk meer moeite. De vier études (Op. 39) die samen de Symphonie pour piano seul vormen, vragen om een ongekend technisch vermogen, maar ook om zangerige lyriek. Een klare zanglijn was helaas afwezig in het spel van Van Raat, dat te voorzichtig in de linkerhand en te zwaar in de rechter was. Desalniettemin prettig om de onterecht onbekende Alkan eindelijk eens op een concertprogramma te zien. Waar blijft dat welverdiende retrospectief?
Van Raat revancheerde met een uitvoering van Rhapsody in Blue. In Gershwins virtuoze jazzrapsodie dreigde de melodielijn eveneens op momenten het onderspit te delven in de wirwar van noten, maar ging nergens kopje onder. Samen met de stukken van Lang de beste uitvoering van de avond.

Het sluitstuk, Sensitive Spot (2007) voor zes piano’s, van Kate Moore deed denken aan face so pale van David Lang, ook al komen de componisten via andere wegen tot hun uiteindelijke klankpalet. Waar Lang zijn muzikale materiaal uitsmeert over zes instrumenten, spelen bij Moore alle pianisten dezelfde melodie zo secuur mogelijk van de partituur. Gezien het snelle tempo en de grenzen van de menselijke precisie ontstaan er echter al snel verschuivingen in klanktexturen, met alle psychoakoestische effecten van dien. Anders dan bij David Lang waren de lang aangehouden, zachte passages in de compositie van Moore niet altijd even interessant. Het aangename geluidsbad dat het incidentele fortissimospel soms teweegbracht was dan weer wel een mooie vondst.

Ralph van Raat is volgend jaar april gelukkig weer terug met een avond gewijd aan de Engelse componist Thomas Adès.

Concert: Mark Padmore & Paul Lewis – Beethoven, Schubert
Datum:16 april 2015
Uitvoerende(n):Mark Padmore, tenor; Paul Lewis, piano
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Marco Borggreve

Foto: Marco Borggreve

Liederen van Schubert klinken op zijn best als ze gezongen worden door een bariton. Die mening was ik in ieder geval lange tijd toegedaan. Het is met name de immense en welverdiende reputatie van bariton Dietrich Fischer-Dieskau die andere zangers makkelijk en vaak onterecht weet te overschaduwen. Franz Schubert schreef zowel Winterreise als Die Schöne Müllerin oorspronkelijk voor tenor, hetgeen de vermeende superioriteit van de bariton in combinatie met Schuberts liederen op zijn minst twijfelachtig maakt. Tenor Mark Padmore zaaide gisteren nog meer twijfel door samen met pianist Paul Lewis een magistrale uitvoering van Schwanengesang ten beste te geven.

De avond begon met liederen van Schuberts idool; Ludwig van Beethoven. Padmores vertolking van Abendlied unterm gestirnten Himmel maakte meteen duidelijk dat het een bijzonder concert ging worden. Zijn manier van zingen, vrij van gemaniëreerdheid, paste perfect bij het pianospel van Paul Lewis, dat uitblonk in heldere klank en een duidelijk gevoel voor de muzikale lijn. Bij Mark Padmore geen overdreven, woordeloze zuchten of gepijnigde grimassen; het is de muziek die moet spreken.
In Beethovens idiosyncratische An die ferne Geliebte gaf Padmore een genuanceerde invulling aan het verlangen naar een onbereikbare geliefde, een perfecte opmaat naar Schwanengesang.

Schuberts laatste Liedercyclus mag dan misschien voornamelijk het product zijn van een gewiekste uitgever die na de dood van Franz Schubert de dertien liederen als bundel op de markt bracht, maar de kwaliteit van de muziek maakt de afwezigheid van een verbindende thematiek of verhaallijn meer dan goed. De interpretatie van Schwanengesang door Padmore en Lewis leverde een intense ervaring op. In der Ferne, een werk dat toch een wat eigenaardig gedicht ten grondslag heeft, werd door de muzikale behandeling van Schubert en Padmores interpretatie zoveel meer dan een vingeroefening in herhalingsrijm.
Met name de twee werken in de cyclus die werkelijk overlopen van de weemoed en zielenpijn (Der Atlas en Der Doppelgänger) vormden een hoogtepunt, zeker in combinatie met de zachtmoedigere liederen die daar direct op volgden. In Der Atlas liet Lewis de piano bulderen en werd ook duidelijk dat het bereik van Padmores stem perfect aansluit bij het gewicht dat Schubert in zijn Lied van de zanger vraagt. De treffende vertolking van Atlas’ bijna agressieve Weltschmerz maakte de ingetogen weemoed van Ihr Bild nog emotioneler en krachtiger. Der Doppelgänger werd door Padmore subtiel opgebouwd om uiteindelijk tot een onontkoombare ontlading te komen, waarin de zanger getergd uithaalt naar zijn kwelgeest. De lichtvoetige toon van Die Taubenpost, met zijn aanstekelijke lyriek, vormde een mooie laatste mogelijkheid voor Lewis om zijn prachtige spel te etaleren. Het lange slotapplaus was meer dan terecht.

Een registratie van het concert wordt in juni uitgezonden als onderdeel van het Avondconcert op Radio 4.

Concert: Borodin Quartet – Borodin, Shostakovich & Tchaikovsky
Datum:24 maart 2015
Uitvoerende(n):Borodin Quartet
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Andy Staples

Foto: Andy Staples

Het Borodin Quartet in huis halen schept verwachtingen. Het kwartet bestaat inmiddels zeventig jaar in verschillende samenstellingen en werkte indertijd nauw samen met componist Dmitri Shostakovich. Ze staan dan ook bekend om hun interpretaties van de strijkkwartetten van diezelfde componist.

Het mag geen verrassing zijn dat zowel Borodin als Shostakovich niet ontbraken op het programma deze avond, beide componisten deelden het podium met het tweede strijkkwartet van Tchaikovsky. Veel hoogromantiek dus, de lustig schuddende vibratoknuisten waren dan ook alomtegenwoordig bij alle leden van het kwartet. In een anderszins zeer beheerste interpretatie van Borodins tweede strijkkwartet schurkte het samenspel van eerste violist Ruben Aharonian met zijn drie norsig ogende collega’s bij vlagen tegen het onaangename. Van een strijkkwartet dat de composities van Borodin als tweede specialisme heeft en zelfs de naam van de componist draagt verwacht je enig vuurwerk, maar dat bleef uit.

Het achtste strijkkwartet van Shostakovich kende een even afgemeten lezing. Aangezien het een van Shostakovich’ werken is waar de rauwe emotie ongegeneerd van de pagina afdruipt is het bijna onmogelijk om niet geboeid te luisteren, maar toch beklijfde het gevoel dat het om een nogal geroutineerde uitvoering ging. Dat was bijvoorbeeld merkbaar in de danse macabre die in het Allegro molto en Allegretto de boventoon voert. Ongetwijfeld vakkundig spel, maar het ontbrak aan echte zeggingskracht.

Het tweede strijkkwartet van Tchaikovsky heeft vast zijn liefhebbers. Er zaten er nogal wat in de zaal, in ieder geval en de componist zelf was indertijd ook erg tevreden over zijn pennenvrucht. Maar zonder overspannen paukenisten of kanonnen op het podium is de overdadige prop Romantiek best een lange zit. Ook dit strijkkwartet kenmerkte zich door zekere terughoudendheid van het Borodin Quartet en daardoor een behoorlijk matige spanningsopbouw. Gezien de reactie van het publiek, dat na de laatste noot van het Allegro con moto massaal uit zijn stoel loskwam, maakte het spel van de vier mannen toch wat los. De Elegie voor strijkers van Shostakovich die men als toegift speelde was in dat opzicht toch een betere afsluiting.

Concert: Alban Gerhardt & Steven Osborne – Debussy, Schnittke, Messiaen, Beethoven
Datum:4 maart 2015
Uitvoerende(n):Alban Gerhardt, cello; Steven Osborne, piano
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Sim Canetty-Clarke

Foto: Sim Canetty-Clarke

Het is bijzonder onfortuinlijk dat Claude Debussy zo weinig kamermuziek voor cello geschreven heeft. Zijn Cellosonate is namelijk een prachtig werk, vol kleur en technisch vernuft. De sonate was het werk waar cellist Alban Gerhardt en pianist Steven Osborne hun avond mee openden. Beide mannen waren uitstekend op elkaar ingespeeld en gaven blijk van een groot begrip voor het muzikale materiaal. Opvallend was de mooie balans in dynamiek tussen de twee instrumenten. Nergens walste Osborne het spel van Gerhardt naar de achtergrond, iets dat maar al te makkelijk kan gebeuren met een moderne piano.

In de eerste cellosonate van Alfred Schnittke kwam een keur aan emoties en klankschakeringen voorbij. Een spannend stuk muziek waar de componist continu speelt met de grote en kleine terts en de authentieke cadens die als een soort thema in het werk verweven is. Gerhardt en Osborne maakten er een enerverende rit van, waarbij cello en piano elkaar moeiteloos afwisselden in gebulder en gefluister.

Schnittkes polystylistische palet vloeide naadloos over in het extreem meditatieve Louange à l’éternité de Jésus uit Olivier Messiaens meesterwerk Quatuor pour la fin du temps. Het ritmische spel dat Messiaen met de luisteraar speelt, in combinatie met de hypnotiserend lange strijkbewegingen van de cellist maken het geheel tot een bijzondere ervaring. Jammer dat het volledige kwartet niet vaak op een podium te horen is. Op wat kleine strijksmetten na, een betoverende uitvoering van dit bijzondere werk.

Louange à l’éternité de Jésus zou een mooi slot geweest zijn van een enerverende avond, maar er stonden nog twee cellosonates (4 en 5, Op. 102) van Ludwig van Beethoven op de rol. Het programmeren van een blok Beethoven na een serie werken uit de twintigste eeuw was misschien niet zo’n gelukkige keuze. Een andere verdeling had wellicht een iets krachtigere luisterervaring opgeleverd.
Niet dat er in dit geval iets viel af te dingen op het spel van Osborne en Gerhardt. In vergelijking met de werken van voor de pauze was er in de Beethovensonates duidelijk een grotere rol weggelegd voor lyrisch pianospel en dat is Steven Osborne wel toevertrouwd. Beide mannen wisten ook mooi het mysterieuze te vatten, een spanningsveld dat veel van Beethovens werk kenmerkt. Het is lastig te zeggen wat dat vleugje mysterie behelst, maar je kunt er ogenblikkelijk de bezielde interpretaties van de ongeïnspireerde mee scheiden. Bezieling en plezier was er in beide sonates meer dan genoeg aanwezig. De reuring die ontstond onder het publiek over een snurkende vrouw leidde wel enigszins af van de muziek gedurende de laatste sonate. Hopelijk werd de dame in kwestie uitgeslapen wakker tijdens het slotapplaus…

Concert: Harriet Krijgh & Magda Amara – Beethoven, Rachmaninov, Chopin
Datum:15 februari 2015
Uitvoerende(n):Harriet Krijgh, cello; Magda Amara, piano
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Nancy Horowitz

Foto: Nancy Horowitz

Harriet Krijgh en Magda Amara presenteerden drie licht verteerbare stukken op de zondagochtend. Dat is misschien een wat vreemde uitspraak met Rachmaninov op het programma, aangezien de man zowat in zijn eentje de hele Romantiek in stand hield tot ver in de twintigste eeuw. Zowel Beethovens variaties op het duet Bei Männern, welche Liebe fühlen uit Die Zauberflöte van Mozart en de Introductie en polonaise brillante van Chopin kenmerken zich echter door een elegantie en relatieve lichtvoetigheid.

Beethovens duet tussen cello en piano kwam in de uitvoering van Krijgh en Amara niet altijd volledig tot zijn recht. De wat harde aanzetten van de cello vormden in dit geval bij vlagen een kleine smet. Ook viel er niet aan de indruk te ontkomen dat er met name voor de cello een hoofdrol was weggelegd.

In het geval van Rachmaninov, een pianocomponist bij uitstek, lagen de verhoudingen anders. Amara en Krijgh wisten goed raad met het muzikale materiaal in de Sonate voor cello en piano, Op. 19. Het is jammer dat Rachmaninov nooit lang stil lijkt te willen staan bij zijn muzikale thema’s. Een componist als Schubert zou het Allegro scherzando ongetwijfeld veel langer hebben uitgesponnen dan de krappe zeven minuten die dat deel gemiddeld in beslag neemt. Gedurende de wat meer onstuimige passages drukte de Steinway soms het cellogeluid van Krijgh wat al te veel naar de achtergrond, maar dat zijn details, de sonate kwam als geheel mooi tot zijn recht.

Dat gold eveneens voor het Introductie en polonaise brillante, Op. 3 van Frédéric Chopin. Het klaterende pianogeluid bood in dat werk een mooi contrast met de warme klank van de cello. Mooi spel hier van Amara en dankzij de begeesterde algehele interpretatie een passende afsluiter.