Play It AgainMarcs uitleg over het boek van Alan Walker kwam dit bovenaan mijn leeslijst te staan. Ik ga niet zijn hele uitleg herhalen, vooral omdat ik het grotendeels met hem eens ben. Toch zijn er een aantal punten waar ik dat niet ben.

Het klopt dat de dagelijkse beslommeringen van een (amateur)muzikant op een treffende wijze verbeeld worden: de twijfel, de saaiheid, de repetitiviteit, de momenten van inspiratie en wanhoop. Toch vraag ik me af dit voor een absolute niet-muzikant die dit nooit zelf heeft meegemaakt interessant is. Na een derde van het boek heb je wel door hoe dit in elkaar zit, en dan heb je nog 200 pagina’s te gaan.

Gelukkig praat Rusbridger ook over zijn dagelijkse bezigheden op de krantredactie van The Guardian, en dat vond ik dan weer wel heel boeiende stukken. Vooral hoe hij probeert om te gaan met de nieuwe sociale media geven een nieuw inzicht. Ook de Wikileaks stukken zijn interessant omdat ze een (weliswaar heel gekleurd en persoonlijk) beeld geven over hoe Rusbridger er mee om is gegaan.

Jammer dat er geen registratie is van het uiteindelijke resultaat is van Rusbridgers’ ballade. De geannoteerde bladmuziek op het einde van het boek laat zien wat een huzarenstukje het is om dit stuk in te studeren. Er zijn genoeg voorbeelden te horen van hoe een beroepspianist dit stuk uit zijn of haar mouwen schudt, dus het zou leuk zijn om te horen hoe Rusbridger het er uiteindelijk vanaf heeft gebracht.

Titel:Play It Again: An Amateur Against The Impossible
Auteur(s):
Jaar:2013
Uitgever:Jonathan Cape
Waardering:

Play It AgainAlan Rusbridger, hoofdredacteur van The Guardian en fervent amateur musicus, stelde zichzelf in 2010 ten doel om de Ballade in G mineur, Op. 23 van Frédéric Chopin te leren. De compositie die Chopin voltooide in 1831 staat bekend als bijzonder moeilijk, zelfs onder professionele pianisten. Over zijn ervaringen met het leren van de Ballade schreef hij het boek “Play It Again”, met als toepasselijke subtitel “An Amateur Against The Impossible”.

De “onmogelijkheid” van de hele onderneming van Rusbridger wordt al na een paar pagina’s duidelijk. Als hoofdredacteur maakt hij lange dagen en reist hij veel. Het jaar waarin hij het muziekstuk onder de knie tracht te krijgen staat ook nog eens in het teken van twee grote journalistieke gebeurtenissen waar Rusbridger en The Guardian actief bij betrokken zijn; WikiLeaks en het blootleggen van het afluisterschandaal rondom “News of the World”. Dit drukke bestaan zorgt er voor dat Rusbridger vooral vroeg in de ochtend zijn pianospel kan oefenen en dat maar voor gemiddeld twintig minuten, maar vaak ook dagen moeten overslaan.

Het mag geen verrassing zijn dat de auteur zich al snel afvraagt waar hij aan begonnen is en waarom hij met de hele onderneming door zou moeten gaan. De drang om het stuk te leren blijkt uiteindelijk toch groter dan de twijfel en wat volgt is een verhaal dat voor iedere amateur pianist, iedere muzikale dilettant zelfs, herkenbaar is om te lezen. Zo beschrijft hij de dagen dat niets lijkt te lukken, de frustratie over een gebrek aan technische progressie en een desastreuze voorspeelopdracht vanwege zenuwen en slaapgebrek tijdens een piano “boot camp”. Het zijn, tot op zekere hoogte, de onzekerheden van bijna iedere post-adolescente amateur die het spelen van een instrument (weer) heeft oppakt en zich er pijnlijk bewust is dat de jaren van snel vaardigheden leren toch echt voorbij zijn. Nu moet worden opgemerkt dat Rusbridger een niet onverdienstelijk pianist en klarinettist is en regelmatig met wisselende vriendengroepen kamermuziek speelt. De beste man is dus niet zo maar een beginneling, maar iemand die wellicht nog enige kans van slagen heeft om alle noten in de Ballade enigszins correct te raken.

Naast zijn worsteling met de Ballade vormt een serie interviews die Rusbridger afnam met bekende pianisten als Charles Rosen, Murray Perahia, Stephen Hough en Daniel Barenboim over de Ballade en de hedendaagse muziekcultuur een tweede peiler van het boek. Erg amusant is de geannoteerde partituur van de Ballade achterin het boek, waar de geïnterviewde pianisten commentaar leveren op diverse muzikale passages, naast de bij vlagen defaitistische aantekeningen van Rusbridger zelf.

Interessant zijn ook de bespiegelingen over de opkomende cultuur van het amateurisme met behulp van het Internet de laatste decennia. Rusbridger ziet deze cultuuromslag als een positieve ontwikkeling die zich zowel binnen de journalistiek en de muziekwereld voltrekt – grotendeels via dezelfde kanalen, Twitter, YouTube, e.d. Voor wat betreft de muziek ziet Rusbridger in dit oprukkende digitale dilettantisme parallellen met de praktijk van huisconcerten, iets dat zich het beste laat samenvatten door het Duitse begrip hausmusik en een onderdeel vormde van het dagelijks leven. Begin 20ste eeuw verdween de hausmusik langzaamaan uit het dagelijkse leven om plaats te maken voor geluidsdragers met kamermuziek en symfonisch werk. Rusbridgers ideeën over muzikaal amateurisme krijgen overigens in grote lijnen bijval van de geïnterviewde musici en worden ook door hen niet als negatief beschouwd.

Aangezien “Play It Again” de vorm heeft van een dagboek komen ook de dagelijkse werkzaamheden van Rusbridger aan bod. Deze passages zijn op zijn best als ze ook direct met zijn Ballade-project te maken hebben. Zo oefent Rusbridger de Ballade op een gammele piano in een hotel in Tripoli als ze een poging ondernemen om een Guardian-journalist te redden uit brandhaard Libië. Wat vergankelijker zijn de vele uitweidingen over WikiLeaks en het afluisterschandaal dat Groot-Brittannië in de ban hield – in Nederland genereerde dit dossier hoogstens een paar nieuwsberichten. Vele spelers in het langlopende afluisterschandaal trekken voorbij en na verloop van tijd hoop je dat Rusbridger weer eens over die vermaledijde Ballade gaat schrijven.

Op wat redactionele fouten na ((Een anekdote over Mozart en een broodrooster duikt twee keer uitgebreid op, als ik het goed heb)) is “Play It Again” een uiterst aangenaam boek voor iedere amateur musicus en ook voor de liefhebber van Chopin en pianomuziek valt er veel te genieten. Wel zou ik graag willen weten waar je de vakanties kunt boeken die de auteur in Italië heeft en waar je blijkbaar toevallig een grote pianist als Alfred Brendel tegen het lijf kunt lopen…

Alan Rusbridger over “Play It Again”: