Concert: Alban Gerhardt & Steven Osborne – Debussy, Schnittke, Messiaen, Beethoven
Datum:4 maart 2015
Uitvoerende(n):Alban Gerhardt, cello; Steven Osborne, piano
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Sim Canetty-Clarke

Foto: Sim Canetty-Clarke

Het is bijzonder onfortuinlijk dat Claude Debussy zo weinig kamermuziek voor cello geschreven heeft. Zijn Cellosonate is namelijk een prachtig werk, vol kleur en technisch vernuft. De sonate was het werk waar cellist Alban Gerhardt en pianist Steven Osborne hun avond mee openden. Beide mannen waren uitstekend op elkaar ingespeeld en gaven blijk van een groot begrip voor het muzikale materiaal. Opvallend was de mooie balans in dynamiek tussen de twee instrumenten. Nergens walste Osborne het spel van Gerhardt naar de achtergrond, iets dat maar al te makkelijk kan gebeuren met een moderne piano.

In de eerste cellosonate van Alfred Schnittke kwam een keur aan emoties en klankschakeringen voorbij. Een spannend stuk muziek waar de componist continu speelt met de grote en kleine terts en de authentieke cadens die als een soort thema in het werk verweven is. Gerhardt en Osborne maakten er een enerverende rit van, waarbij cello en piano elkaar moeiteloos afwisselden in gebulder en gefluister.

Schnittkes polystylistische palet vloeide naadloos over in het extreem meditatieve Louange à l’éternité de Jésus uit Olivier Messiaens meesterwerk Quatuor pour la fin du temps. Het ritmische spel dat Messiaen met de luisteraar speelt, in combinatie met de hypnotiserend lange strijkbewegingen van de cellist maken het geheel tot een bijzondere ervaring. Jammer dat het volledige kwartet niet vaak op een podium te horen is. Op wat kleine strijksmetten na, een betoverende uitvoering van dit bijzondere werk.

Louange à l’éternité de Jésus zou een mooi slot geweest zijn van een enerverende avond, maar er stonden nog twee cellosonates (4 en 5, Op. 102) van Ludwig van Beethoven op de rol. Het programmeren van een blok Beethoven na een serie werken uit de twintigste eeuw was misschien niet zo’n gelukkige keuze. Een andere verdeling had wellicht een iets krachtigere luisterervaring opgeleverd.
Niet dat er in dit geval iets viel af te dingen op het spel van Osborne en Gerhardt. In vergelijking met de werken van voor de pauze was er in de Beethovensonates duidelijk een grotere rol weggelegd voor lyrisch pianospel en dat is Steven Osborne wel toevertrouwd. Beide mannen wisten ook mooi het mysterieuze te vatten, een spanningsveld dat veel van Beethovens werk kenmerkt. Het is lastig te zeggen wat dat vleugje mysterie behelst, maar je kunt er ogenblikkelijk de bezielde interpretaties van de ongeïnspireerde mee scheiden. Bezieling en plezier was er in beide sonates meer dan genoeg aanwezig. De reuring die ontstond onder het publiek over een snurkende vrouw leidde wel enigszins af van de muziek gedurende de laatste sonate. Hopelijk werd de dame in kwestie uitgeslapen wakker tijdens het slotapplaus…

Titel:For the End of Time: The Story of the Messiaen Quartet
Auteur(s):
Jaar:2006
Uitgever:Cornell University Press
Waardering:

For the End of TimeOlivier Messiaens verblijf in het Duitse krijgsgevangenenkamp Stalag VIII-A gedurende de Tweede Wereldoorlog blijft een van de opzienbarendste gebeurtenissen in zijn leven. Dat komt bovenal door de première van zijn Quatuor pour la fin du temps op een koude winteravond in het kamp. De gebeurtenissen aldaar zouden prima dienst kunnen doen als plot voor een WOII-film in de trant van Polanskis The Pianist. Messiaens relaas van de première van zijn stuk voor klarinet, viool, cello en piano spreekt tot de verbeelding: zo plakten de toetsen van het pianoklavier aan elkaar en speelde de cellist op een instrument met maar drie snaren voor het oog van duizenden toeschouwers.

Je zou Messiaens lezing van de gebeurtenissen voor waarheid aan kunnen nemen, zoals velen dat in het verleden deden, of op zoek kunnen gaan naar de ware ontstaansgeschiedenis van Messiaens kwartet. Dat laatste is precies wat klarinettist Rebecca Rischin heeft gedaan in For the End of Time: The Story of the Messiaen Quartet. Uit haar analyse blijkt dat er de nodige misvattingen en mythes bestaan rondom het kwartet en zijn oorsprong. Rischin verwondert zich in haar voorwoord over de geringe studie naar een van de belangrijkste werken uit Messiaens oeuvre en haar boek is dan ook de voornaamste wetenschappelijke uiteenzetting over de compositie tot nu toe. Op basis van gesprekken met de overlevende musici die samen met Messiaen de première in Stalag VIII-A verzorgden komt in de acht hoofdstukken van For the End of Time steeds meer aan het licht over de geschiedenis van Quatuor pour la fin du temps. Rischins uiteenzetting is daarmee ook geen musicologische analyse van het werk zelf, maar een muziekhistorische exercitie die ook voor leken zeer leesbaar is.

Messiaens verhaal over zijn kwartet blijkt op een aantal punten nogal te zijn geromantiseerd. In plaats van de eerdergenoemde drie cellosnaren waren er toch echt de gebruikelijke vier aanwezig, zo verzekerde cellist Pasquier Rebecca Rischin in een interview. Ook weet de auteur op basis van ooggetuigenverslagen en documentonderzoek een definitieve schatting te geven over de grootte van het publiek; honderden toeschouwers in plaats van duizenden. De inzichten van de auteur doen niets af aan de indrukwekkende prestaties van Messiaen en zijn medegevangenen in het kamp, het boek zet voornamelijk het mes in de fantasierijke ornamentering die de componist na de oorlog aan zijn verhaal toevoegde.

Omdat het concept van de Apocalyps tegenwoordig vaak in negatieve zin gebruikt wordt is het verleidelijk aan te nemen dat Messiaen zijn muziekstuk schreef als een persoonlijke verbeelding van de door hem ervaren oorlogsgruwelen. Rischin maakt ook korte metten met die misvatting. De Apocalyps, en de afwezigheid van Tijd in het bijzonder, hadden voor de devoot katholieke Messiaen geen negatieve connotaties. In zijn ogen was het eerder een magische, zelfs kleurrijke gebeurtenis – een reden voor optimisme. Als zodanig was Quatuor pour la fin du temps Messiaens boodschap van hoop voor de gevangenen van Stalag VIII-A.

Velen zal het waarschijnlijk een zorg zijn of de klarinetsolo Abîme des oiseaux nu wel of niet als eerste deel van het kwartet aan het papier werd toevertrouwd en hoe Messiaen ritme hanteerde in relatie tot zijn onderwerp; de afwezigheid van Tijd. Een van de belangrijkste kamermuziekwerken uit de twintigste eeuw verdient simpelweg een dergelijke, diepgravende studie – zoals Rischin terecht opmerkt in haar voorwoord. De puur muziekhistorische details terzijde, is het belangrijk dat het persoonlijke verhaal van Étienne Pasquier (cello), Henri Akoka (klarinet), Jean le Boulaire (viool), Olivier Messiaen (piano) en het Kwartet voor het Einde der Tijden eindelijk op papier staat.

Concert: deFilharmonie – Turangalîla-Symphonie
Datum:28 november 2013
Uitvoerende(n):deFilharmonie, Edo de Waart; Ralph van Raat, piano; Thomas Bloch, ondes Martenot
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Turanga Leela

De Blauwe Zaal in de deSingel was afgeladen vol gisteravond, hetgeen bijzonder te noemen is gezien het werk dat op het programma stond. Olivier Messiaen’s Turangalîla-Symphonie is zeker geen werk dat gemakkelijk in het gehoor ligt, maar daar leek het publiek, op een incidentele zaalverlater na, geen last van te hebben. Het concert eindigde dan ook in een – voor Antwerpen zeldzame, maar dik verdiende – staande ovatie.

Turangalîla is een ervaring, naast de complexe ritmiek en meerlagige geluidsstructuren die te ontdekken zijn is er ook een puur fysieke sensatie die alleen in een concertzaal tot zijn recht komt. Het monumentale slagwerk is ten allen tijde aanwezig en zorgt met regelmaat voor zinderende explosies van geluid. Er is een grote rol voor de piano in het stuk, waarvan de virtuoze partijen door de Nederlandse pianist Ralph van Raat met verve vertolkt werden. Messiaen heeft de gave om met ogenschijnlijk vreemde instrumentencombinaties de meest exotische, bevreemdende, maar toch zeer aangename harmonieën te componeren. Dat zeldzame talent komt ook zeker tot uiting in de partijen voor zowel ondes Martenot en piano, waarbij vaak intrigerende dubbelingen ontstaan met het slagwerk.

Het is lichtelijk bizar om te bedenken dat dit uitzinnige, symfonische werk pas na Messiaen’s meesterwerken Quatuor pour la fin du temps en Vingt regards sur l’enfant-Jésus is geschreven. Natuurlijk niet omdat het een slecht werk is, al verschilden daar indertijd de meningen over (Boulez en Stravinsky waren geen fan), maar omdat de uitzinnigheid en euforie meer passen bij een naïeve jongeman dan een man van eind dertig. De symfonie is een viering van de liefde die Messiaen hervond met Yvonne Loriod na de dood van zijn eerste vrouw, Claire Delbos.

Naast de vermeende “hoerigheid” van de muziek, hekelde Pierre Boulez de vele herhalingen in de symfonie, maar juist die repeterende, steeds complexer wordende delen en de cyclische behandeling van een aantal belangrijke thema’s bieden de nodige houvast in het werk dat net geen anderhalf uur on beslag neemt. Edo de Waart en deFilharmonie wisten gisteren dit liefdesdronken monument overtuigend neer te zetten. Wel moet gezegd worden dat de ondes Martenot, in een werk dat toch al een bombardement voor het gehoor is, soms wel heel erg de grenzen van het comfortabele op zocht qua volume in de hoge tonen. Ook de virtuoze partijen van Van Raat parelden niet altijd boven het orkestgeweld uit, maar dat is waarschijnlijk niet te vermijden in de massieve orkestratie van Messiaen. De Waart dirigeerde behoorlijk stoïcijns, zelfs tijdens de snelle delen, maar dat stond de overweldigende geluidsstructuren die opstegen uit het bijna honderdkoppige orkest niets in de weg.

Titel:Messiaen
Auteur(s):
Jaar:2005
Uitgever:Yale University Press
Waardering:

messiaen-hill-simeoneDe biografie die Peter Hill en Nigel Simeone over Olivier Messiaen schreven is een van de eerste werken, in ieder geval in het Engels, waarbij de auteurs gebruik konden maken van het volledige privé-archief van de componist. Het resultaat is een goed geïnformeerde en rijk geïllustreerde beschouwing van het leven van de componist. Messiaen stond bekend als uiterst hoffelijk in de omgang, maar was afstandelijk tegenover de muziekpers. De groeiende terughoudendheid waarmee Messiaen zijn persoonlijke leven wereldkundig maakte had deels te maken met een uiterst onaangename episode gedurende de jaren veertig die bekend kwam te staan als “Le Cas Messiaen”. Enkele Franse critici uitten hevige kritiek op de praktijk van de componist om zijn werken te voorzien van uitgebreid analytisch en religieus commentaar tijdens opvoeringen, de zure toon sloeg eveneens over op de kritische behandeling van Messiaens composities. Het alomtegenwoordige rooms-katholicisme van Messiaen zorgde door de jaren heen vaker voor wrijving in de recensies en verhandelingen over het oeuvre van de componist. Gezien alle kritiek is het des te lovenswaardiger dat Olivier Messiaen onversaagd werken bleef componeren met een diep religieuze inslag, zelfs met enkele uitzonderingen daargelaten.

Vanwege Messiaen’s betrekkelijk geringe loslippigheid lijkt het bijna alsof zijn leven bijna volledig uit zonneschijn bestond, op een gebeurtenis na, het gedwongen verblijf in het Duitse gevangenenkamp Stalag VIII-A tijdens de Tweede Wereldoorlog – waar hij het magistrale Quatuor pour la fin du temps schreef. De biografie van Hill en Simeone brengt op momenten de nodige realiteit weer terug in de door Messiaen soms wat bloemrijker voorgestelde herinneringen. Zo komt de schrijnende relaas over de aftakeling van zijn eerste vrouw (Claire Delbos) aan bod, iets waar Messiaen zelf liever het zwijgen over toe deed.

Naast het nuanceren en uitdiepen van de levensloop van de componist wordt ook zijn werk onderzocht door Hill en Simeone. Zij komen bijvoorbeeld tot interessante conclusies over de dieperliggende betekenis met betrekking tot Messiaens liefde voor Delbos en de ontluikende liefde met zijn tweede vrouw Yvonne Loriod in relatie tot de liedercyclus Harawi. De auteurs laten zich overigens niet verleiden tot zwaar musicologische verhandelingen, waardoor een analyse van bijvoorbeeld de Turangalîla-Symphonie of het latere Éclairs sur l’au-delà… niet in totale abstractie verzanden voor de leek.

Aangezien Messiaen en pianiste Loriod er een uiterst drukbezet schema op na hielden leest een groot deel van de biografie helaas als een lange opsomming van concertdata met korte, inhoudelijke uitweidingen. Daarnaast zouden enkele “spelers” in het leven van Messiaen baat hebben bij enige biografische context. Claire Delbos en Yvonne Loriod krijgen uiteraard de aandacht die ze verdienen, maar personen als Pierre Boulez of Pierre-Laurent Aimard duiken plots op (beiden als muziekstudent van Messiaen) en over hun rol en verdere betekenis in het creatieve leven van Messiaen wordt voornamelijk terloops gesproken. Tegenover beide onvolkomenheden staat weer de voortreffelijke wijze waarop Hill en Simeone de artistieke crisis die het schrijven van de opera Saint François d’Assise veroorzaakte tegen het einde van Messiaens leven inzichtelijk maken, met behulp van dagboekfragmenten en persoonlijke gesprekken met de weduwe Loriod.

In de biografie zijn dagboekpassages opgenomen waar een totale en gelukzalig ongekunstelde euforie zich van Olivier Messiaen meester maakt als hij getuige is van ontzagwekkende natuurfenomenen of het zingen van een tjiftjaf. Gelukkig heeft de kritiek van cynische critici hem er niet van weerhouden om die vervoering en verrukking te uiten in zijn muziek. Het maakt hem dan ook tot een van de bijzondere, originele eenlingen als componist en in de komende jaren waarschijnlijk tot een onderwerp van nog verdergaande (biografische) studie. Het boek van Peter Hill en Nigel Simeone vormt hiervoor een mooie basis.