Titel:Life of Chopin
Auteur(s):
Jaar:1863

lifeofchopinWat ook de kritische kanttekeningen mogen zijn bij “Life of Chopin” ((De Engelse vertaling is hier integraal te vinden in de catalogus van Project Gutenberg. Het betreft een vertaling uit het Frans van Martha Walker Cook uit 1880 en deze tekst wordt over het algemeen gebruikt in de gedrukte edities die nu algemeen verkrijgbaar zijn.)), feit blijft dat de korte biografie die Liszt schreef over zijn overleden vriend en collega een opmerkelijk eerbetoon is in de muziekgeschiedenis. Het boek is tevens symptomatisch voor de ongekende promotie van door Liszt bewonderde componisten (Wagner, Berlioz, Saint-Saëns, om er een paar te noemen), een aspect van zijn persoonlijkheid dat zich met name vanaf zijn tijd in Weimar ten volle ontplooide.

“Life of Chopin” is helaas niet zo’n goed boek, ondanks al het enthousiasme en de eerbare bedoelingen. Het wemelt in de tekst van Romantische beeldspraak en uiterst wollig taalgebruik. Pagina’s vol exclamaties en hoogdravende filosofische bespiegelingen, te herkennen aan royale doses zelfstandige naamwoorden in kapitalen, zorgen er voor dat het overkoepelende onderwerp – het leven van Chopin – al snel grotendeels ondergesneeuwd raakt.
Volgens Liszt biograaf Alan Walker kan een deel van deze problemen toegeschreven worden aan de interventies van de Liszts levensgezellin; Prinses Carolyne zu Sayn-Wittgenstein. De prinses zou het oorspronkelijke verhaal van Liszt hebben willen larderen met hemelbestormende, metaforische overpeinzingen die het genie van zowel Chopin en Liszt in een passende context plaatsen. Walkers notie is op zich niet heel vreemd, gezien de schrijfstijl die ze aan de dag legt in haar vele (lange) brieven aan Liszt en het vierentwintigdelige “Des causes intérieures de la faiblesse extérieure de l’Église” –  Sayn-Wittgensteins obscure magnum opus – een persoonlijk gekleurde kritiek aangaande de Rooms-Katholieke Kerk in de negentiende eeuw. Het is maar goed dat de vierentwintig delen nooit verplichte literatuur op de middelbare scholen zijn geworden…

Gelukkig kunnen de bovengenoemde passages makkelijk worden overgeslagen en is “Life of Chopin” op zijn helderst in de biografische delen van de acht hoofdstukken. Is daar misschien de persoonlijke hand van Liszt als auteur te zien? De poëtische analyses van het werk van Chopin zeggen waarschijnlijk meer over de interpretatie van de composities door Liszt aan de piano dan dat ze daadwerkelijk gebaseerd zijn op biografische feiten uit het leven van de Poolse componist. Opvallend is ook de kwalificatie van de pianoconcerten en sonates als werken ontsproten uit “inspiratie” en niet uit “genialiteit” zoals de polonaises, préludes, e.d. Het zijn deze fragmentarische ontboezemingen die het boek de moeite waard maken om te lezen, maar er eveneens voor zorgen dat “Life of Chopin” belangrijker is voor de duiding van de levensloop van Franz Liszt dan van het onderwerp van zijn eerbetoon.

Concert: Richard Goode speelt Beethoven
Datum:25 mei 2013
Uitvoerende(n):Richard Goode
Locatie:deSingel, Antwerpen

richard-goode

Ik heb een paar dagen gewacht voor ik een paar woorden over het concert van afgelopen zaterdag schreef. Ik ging er met een lichte teleurstelling buiten en ik wilde weten hoe dit kwam en of dit nog zou overgaan. Dit is jammer genoeg niet het geval.

Richard Goode concerteerde vorige zaterdag in de blauwe zaal van deSingel in Antwerpen. Hij speelde er de drie laatste sonates (nr. 30, 31 en 32) van Beethoven en elf bagatelles van op. 119. De bagatelles waren al een eerste teleurstelling: duidelijk opvulselmateriaal om toch in de buurt van twee uur concert te komen (inclusief ruime pauze). Maar goed, voor de bagatelles alleen was niemand komen opdagen.

Collega Marc schreef al wat over de sonates. Net zoals hij kan ik beamen dat het tweede stuk, de sonate nr 31 in As (op 110) het hoogtepunt van de avond was. Het is dan ook het meest sterke stuk van de drie gespeelde, maar de heer Goode leek ook zichtbaar te genieten van zijn eigen spel. Zijn incessante geneurie en gebrom werd naar de achtergrond verbannen en de muziek voerde de boventoon. De bijna perfecte akoestiek haalde de nuances goed naar boven, en de klaterende noten klonken kraakhelder.

En nog steeds begrijp ik niet waarom dit niet overkwam in de andere twee sonates. In het eerste stuk van de avond, sonate nr 30 in E (op 109) schrok ik van het bijna droge spel van Goode. Het was onmiddellijk duidelijk dat hier een groot meester aan het werk was met perfecte controle over zijn instrument, maar toch boeide het allemaal net niet. Kan het dat het té perfect klonk? De latere stukken van Beethoven zijn speciale werken, en toch speelde Goode ze op een klassieke manier, wat misschien niet is wat deze stukken vragen.

In het laatste stuk van de avond, sonate nr 32 in c (op 111) ging de vernis van het meesterschap afbladeren, en kwamen snelle lopen niet helemaal tot hun recht, en klonken ze zelfs afgehaspeld. Dit voegde charme toe aan het spel, maar toch bleef de droogheid doorklinken. Ik zag niet minder pedalenspel dan gewoonlijk (gezeten op onze uitzonderlijk goede plaatsen op de 4de rij), wat het soms hoorbare gebrek aan legato had kunnen verklaren. De vele trillers in deze sonate kwamen dan weer wonderbaarlijk tot hun recht, mede door de ervaring van de pianist, het instrument en de akoestiek van de zaal.

Het is soms moeilijk te verklaren waarom je soms over bepaalde concerten enthousiast bent en over andere niet. Dit was afgelopen zaterdag zo, al dit is waarschijnlijk wat muziek boeiend maakt. Alleen jammer dat dit het laatste concert van ons seizoen was, en dat het nu wachten tot september is voor nieuwe uitvoeringen.

Concert: Richard Goode
Datum:25 mei 2013
Uitvoerende(n):Richard Goode
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

In 1819 vroeg muziekuitgever Moritz Schlesinger Ludwig van Beethoven om nieuwe composities. Na enig gesteggel over geld ging Beethoven uiteindelijk in 1820 akkoord met een bedrag van 150 dukaten voor 25 liederen en een drietal piano sonates. Die piano sonates vormen zijn Opus 109 tot en met 111 en het zijn de laatste die hij zou schrijven.

De Amerikaanse pianist Richard Goode speelde gisteren in deSingel de drie laatste sonates en de 11 Bagatellen, Op. 119. Zijn houding en techniek ademden een prettig gebrek aan bravoure en het leek bijna alsof hij vooral voor zichzelf speelde en het applaus van de avond maar op de koop toe nam. Niet dat er een mensenschuwe zonderling op het podium zat, ik denk dat de beste man het helemaal niet erg vond dat er toevallig ook aardig wat publiek in de zaal aanwezig was.

De avond opende met een mooie vertolking van Op. 109, maar het beheerste spel van Goode overtuigde het meest in de Sonate Op. 110, opvallend genoeg ook de eerste werk uit de reeks van drie die hij op veertienjarige leeftijd leerde. Helaas is Goode wel van de school van Glenn Gould, dus er was het nodige geneurie en gebrom hoorbaar in de lyrische delen van de sonates, misschien mede dankzij de akelig goede akoestiek van de Blauwe Zaal in deSingel.

Richard Goode

De 11 Bagatellen vormden vooral een opmaat naar Op. 111 waar het klaterende, parelachtige spel van Goode bijzonder tot zijn recht in de passages in de hoge registers. De syncopische delen in het Arietta kenden een wat hobbelig verloop, Goode leek het hier even moeilijk te hebben. Maar na het beginnen aan de series van hypnotiserende trillers die het coda van Op. 111 voortstuwen stond de tijd even stil. Het neuriën is hem dan ook vergeven.

Gezien een recente desillusie waar het Beethoven betrof, vormde de vertolking van Richard Goode een waardige afsluiting van ons concertseizoen.

Concert: Yundi speelt Chopin en Beethoven
Datum:24 april 2013
Uitvoerende(n):Yundi Li
Locatie:De Doelen, Rotterdam
Waardering:

yundi_li

Waar te beginnen? Yundi Li is een opkomende ster van de laatste generatie pianisten en vergelijkbaar met een rockster in termen van populariteit. Yundi won de Eerste Prijs tijdens de Internationale Frédéric Chopin Piano Competitie toen hij 18 jaar oud was. Hij nam daarna werken van Chopin en Liszt op voor Deutsche Grammophon en recent voor EMI. Zijn recentste album bevat drie sonates van Beethoven: No. 23 in F klein, Op. 57 (“Appassionata”), No. 8 in C klein, Op. 13 (“Pathétique”) and No. 14 in cis klein, Op. 27 (“Quasi una fantasia”/”Mondschein”). De voornoemde werken, samen met twee Chopin nocturnes als introductie, vormden gisteren het programma in Concertgebouw De Doelen in Rotterdam.

De zal zat bijna helemaal vol, iets dat niet heel vaak voor komt dezer dagen, zeker niet met solo recitals. De enige andere solo uitvoering van dit seizoen met een gelijkwaardig bezoekersaantal was een optreden Valentina Lisitsa met een selectie van bijzondere piano transcripties van Franz Liszt. Bij het recital van Yundi was ook een opmerkelijk aantal jonge, Aziatische vrouwen aanwezig. Sowieso was een groot deel van de Aziatische gemeenschap van Rotterdam aanwezig bij het concert.

Helaas werd het begin van het concert nogal verstoord door flitsen van digitale camera’s en telefoons. Het leek er op alsof een groot deel van het publiek van mening was dat de muziek er beter op werd met de geluiden van digitale camerasluiters en allerhande bliepjes.

De muziek zelf dan; de Nocturnes waren nogal saai en helaas karakteristiek voor de behandeling van alle tempi beneden moderato door Yundi. De Appassionata sonate voor de pauze was afschuwelijk. Yundi’s frasering in de passages die technisch gezien veel vergen van een pianist lieten de indruk achter dat de sonate eigenlijk te veel hooi op zijn vork was, zeker in combinatie met een aantal duidelijk hoorbare fouten. Het overmatige gebruik van de pedalen deed de muziek ook geen goed, veel van de baspartijen verzandden hierdoor in een brij van noten. Een dergelijk gebruik van het pedaal is een techniek die wellicht gepast is (niet per definitie gewenst) in het geval van Schumann of Liszt, maar het deed Beethoven weinig recht.

Enige hoop op verbetering naar de pauze werd al snel teniet gedaan door een voortzetting van gelijksoortig pianospel in zowel de No. 8 als 14. Het ontbrak het bekende Adagio dat de opening van sonate No. 14 vormt aan alle mysterie en ingehouden spanning die men zo vaak in vertolkingen van deze publieksfavoriet kan vinden. Hetzelfde kan gezegd worden van alle tragere passages gedurende de avond, ze waren allen even vlak. Yundi speelde de noten in de  juiste volgorde, niet meer dan dat. Alleen wanneer er forte markeringen in het spel kwamen leek hij enthousiast te worden over de hele onderneming. De snellere passages werden ook nu weer onevenwichtig afgewerkt en gaven het impressie dat Yundi ietwat hulpeloos achter de muziek aanrende. Het klonk menigmaal alsof hij een virtuose passage begon en aan het einde van de frase in tijdnood raakte.

Ondanks alles leek het publiek zowaar te genieten van het spel van Yundi. Nu moet gezegd worden dat het Nederlandse concertpubliek lijdt aan een ernstige vorm van “ovationitis” – zelfs redelijke tot matige uitvoeringen krijgen over het algemeen een staande ovatie. Ter vergelijking is het Vlaamse een stuk gereserveerder – of erg onvriendelijk, ook mogelijk, maar onwaarschijnlijk.

Yundi incasseerde veel instemmend gejoel en een daverend applause. Hij geeft ook een masterclass in Rotterdam vandaag, ik ben er echter niet zeker van of hij al klaar is om zijn wijsheid te delen met studenten. Aan zijn Beethoven moet hij in ieder geval heel hard gaan werken.