Concert: Hélène Grimaud speelt met water
Datum:30 maart 2016
Uitvoerende(n):Hélène Grimaud, piano
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Mat Hennek/DG

Foto: Mat Hennek/DG

Klassieke concertprogramma’s blinken niet vaak uit in originaliteit. Een pianorecital bevat meestal twee grote werken voor de pauze en een klapstuk om het publiek met een voldaan gevoel naar huis te laten gaan. De Franse pianiste Hélène Grimaud tracht met haar programma, met ‘water’ als verbindend thema, enige verandering in die traditie te brengen.

Voor de pauze daarom een negental korte stukken van uiteenlopende componisten, gespeeld zonder noemenswaardige rusten tussen de verschillende delen. Grimaud begon ingetogen met een opvallend lyrisch stuk van Luciano Berio. Het melanchologische Wasserklavier uit Six Encores vloeide naadloos over in de zoekende noten van Toru Takemitsu’s Rain Tree Sketch II. In beide stukken wist Grimaud mooi het mysterie dat besloten ligt in beide werken te vangen. Helaas overtuigden de drie volgende werken van Fauré, Ravel en Albéniz veel minder. Zowel bij Albéniz en in mindere mate bij Fauré ontbrak het aanmerkelijk aan vertelkracht. Gedurende Almería uit Isaac Albéniz’ bekende pianosuite Iberia weerklonk vooral de technisch complexiteit van het stuk en waande je je nimmer in de Spaanse zeehaven, hetgeen toch niet de bedoeling kan zijn in het muzikale Impressionisme.

Na het vlakke middendeel van het concert herpakte Grimaud zich weer met het visionaire Les jeux d’eau à la Villa d’Este van Franz Liszt en het Andante uit Leoš Janáčeks V mlhách (In de mist), waar ze de balans tussen techniek en beeldverklanking wel wist te vinden. Vreemd genoeg leverde het impressionisme van Claude Debussy ook geen grote problemen op, getuige haar vertolking van La cathédrale engloutie, al leek de kathedraal in de forte passages soms wel uit ijs gehouwen.

Wat de tweede pianosonate van Johannes Brahms precies te zoeken had tussen de stukken over water werd niet helemaal duidelijk. Het werk heeft bij vlagen wel iets weg van de verklanking van indrukwekkende natuurkrachten, dus misschien is de keuze zo gek nog niet. Grimauds interpretatie van de pianosonate had helaas te lijden onder de problemen die ook de kop op staken bij Fauré’s Barcarolle en de impressionistische stukken eerder die avond. De pianiste leek bij tijd en wijle moeite te hebben met Brahms’ stormachtige partituur waardoor de frasering van de melodielijnen niet altijd mooi uit de verf kwamen en er soms wat noten verhaspeld leken te worden.

Een bewonderenswaardig initiatief van Hélène Grimaud om zo veel verschillend werk te programmeren. Maar de vraag blijft of ze niet al te veel op haar hals heeft gehaald door al die stijlen en pianistische complexiteit in een avond te willen proppen.

Concert: Doric String Quartet – Haydn, Janáček & Schubert
Datum:13 januari 2015
Uitvoerende(n):Doric String Quartet
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Doric String QuartetHet Doric String Quartet bracht in 2014 een album met strijkkwartetten van Haydn uit dat door de Britse pers zeer lovend ontvangen werd. Op het programma van dit concert stond dan ook een kwartet van Haydn, het eerste werk uit Op. 76 – gek genoeg zonder malle bijnaam waarmee men de pennenvruchten van Franz Joseph zo graag weet te larderen. Het Doric String Quartet maakte de reputatie van gelauwerde Haydnvertolkers helaas niet waar; een wat iele klank voerde de boventoon. Bovenal was het een wat afstandelijke lezing van het kwartet.

Het tweede strijkkwartet van Leoš Janáček is een werk waar de passie en intense emotie bijna van de pagina’s afdruipt. In dit liefdesmanifesto, geïnspireerd door zijn bijzondere vriendschap met Kamila Stösslová, volgen de emotionele wendingen in hoog tempo op elkaar. Een koele interpretatie lijkt dan bijna onmogelijk en om die reden was de compositie dan ook een interessanter onderdeel van de avond. Het evenwicht was soms wel wat zoek. Er werd bijvoorbeeld vaak gekozen voor zwaar aangezette fortes, maar desalniettemin lukte het om de ongebreidelde hartstocht van de bejaarde componist over te brengen.

De vertolking van Schuberts bekendste strijkkwartet, No. 14 “Der Tod und das Mädchen”, liet helaas nogal wat te wensen over. De keuze voor hoge tempi en een zeer gebonden spel, stonden de articulatie van Schuberts vele stemmingswisselingen in de weg. De dialoog tussen instrumenten leek ook niet altijd optimaal (bijvoorbeeld in het Andante), waardoor er nogal wat ongewenste ruis hoorbaar was.

Stuk voor stuk ging het om verdienstelijke vertolkingen, maar wellicht is het Doric String Quartet, gezien de lovende kritieken, op opnames beter in zijn element.