Concert: Grigory Sokolov – Chopin
Datum:14 mei 2014
Uitvoerende(n):Grigory Sokolov
Locatie:De Doelen, Rotterdam
Waardering:

Grigory SokolovGrigory Sokolov werd door de Doelen middels een citaat uit NRC Handelsblad aangekondigd als een meesterpianist van constante kwaliteit. ((“Maurizio Pollini heeft wel eens een mindere dag, Radu Lupu wordt steeds excentrieker. Op Sokolov kun je in zijn jaarlijkse recital in de Meesterpianisten altijd bouwen.”)) Die consistentie was ook deze avond merkbaar, maar dat wil niet zeggen dat Sokolovs lezing van werken van Frédéric Chopin een serie voltreffers betrof.

Voor de pauze klonk de Piano Sonate in b, Op. 58, een van latere werken uit Chopins korte leven en de laatste sonate die hij zou schrijven. Een trefzekere behandeling van het Allegro maestoso zette de toon voor de rest van de avond die zich kenmerkte door een formidabele technische beheersing, maar ook een zekere plechtstatigheid, die deels voortkwam uit de door Sokolov gekozen tempi. ((Alternatieve behandelingen van tempo aanduidingen kunnen controversieel zijn. De experimenten van Garrick Ohlsson met de Scherzi van Chopin (te horen op Hyperions complete Chopin editie) zijn niet naar ieders smaak, maar leveren wel interessante, nieuwe inzichten op.)) Nu moet opgemerkt worden dat veel werk van Chopin misbruikt door jonge pianovirtuosen wordt om er zo snel mogelijk doorheen te kunnen razen. Delen uit de derde sonate zijn geknipt voor een dergelijke mishandeling, dan vergeet men voor het gemak de non tanto-indicatie (niet te veel) in het afsluitende Presto maar even. Bij Sokolov voerde een relatief kalme aanpak de boventoon, hetgeen bijvoorbeeld in de Finale mooie accenten opleverde, mede door de korte aarzelingen die hij soms inlaste in zijn spel. Zijn analytische benadering werkte echter niet volledig, in het Largo was het moeilijk om geconcentreerd te blijven, al kan dat komen door de persoon die bijna stikte in een hoestbui terwijl zijn of haar mobiele telefoon lustig rinkelde…

Het programma na de pauze bestond enkel uit een aantal mazurka’s; werken die vaak worden gebruikt als vulling om gaten in pianorecitals op te vullen. Een royale selectie is daarom vrij uniek. Chopins verzameling Poolse volksdansen zou op papier vergelijkbaar kunnen zijn met collecties van miniaturen als Schumanns Carnaval of zijn Fantasiestücke, Debussy’s Préludes of Chopins eigen creaties in hetzelfde genre. Aanvankelijk, tot grofweg de eerste vijf werken, leek de vergelijking met dergelijke miniaturen ook op te gaan, maar gaandeweg bleken de stukken toch te gelijkaardig in ritmiek en melodische inventie. Het blijft prachtige muziek die vakkundig, maar soms wat te bestudeerd door Sokolov werd gespeeld. In de hoeveelheid en samenstelling bleken de mazurka’s toch niet heel bevorderlijk voor de spanningsboog van een concertprogramma.

Na de laatste mazurka trakteerde het publiek de oude meester op een uitzinnig applaus dat hem ertoe bewoog om nog minstens zes toegiften te spelen. Alleen daarom al een bijzondere avond, maar desondanks miste er magie.

Busoni is een muzikale vernieuwer die desondanks een vrij obscure rol inneemt in de muziekgeschiedenis. Met de groeiende herwaardering van de pianotranscriptie, de Doelen wijdt er dit seizoen zelfs een concertserie aan, komt ook de naam Ferruccio Busoni vaker te sprake, aangezien hij een imposant aantal transcripties op zijn naam heeft staan. Maar als componist van originele werken is Busoni ook zeer de moeite waard, natuurlijk zijn megalomane eerbetoon aan Bach, de Fantasia contrappuntistica, maar ook de zes Elegiën waar hij zich van een moderner idioom bedient. Voor de liefhebbers van orkestraal werk is er onder meer een vioolconcert of de ooit populaire Turandot Suite en zelfs opera-afficiandos kunnen hun hart ophalen aan niet minder dan vier opera’s.

Busoni’s pianoconcert bevat voor elk wat wils, behalve voor de mensen die niets van allesverzwelgende overdaad moeten hebben. Het concert is een samenballing van stijlen, muzikale structuren en voornamelijk een viering van het Romantische muzikale ideaal – of scherpe satire, daar worden de experts het maar niet over eens. Zo staat het derde deel, Pezzo serioso, bol van de referenties aan een nocturne van Chopin en de orkestratie van het geheel stuitert stilistisch even makkelijk van Beethoven naar Wagner. Buitensporigheid en gretige overdrijving staan centraal in het concert dat, ondanks de meditatieve openingsmaten, het meest lijkt op een strijd tussen de piano en het orkest. Het is om die reden dat pianisten het concert vaak links laten liggen. Het werk van meer dan een uur is een fysieke uitputtingsslag, ondanks de vele rustmomenten waarop het orkest alleen te horen is.
Een andere reden waarom het werk niet vaak te horen is heeft te maken met de totale omvang van het orkest en de verrassing in het laatste deel, Cantico, waar een mannenkoor een loflied aan Allah aanheft, toongezet op een Duitse tekst van de Romantische Deense dichter Adam Oehlenschläger. ((Niet dat Busoni aanhanger was van het Islamitische geloof, of iets dergelijks, maar hij was ten tijde van het schrijven van het concert gefascineerd door de tekst van Oehlenschläger, Aladdin oder die Wunderlampe. Dramatisches Gedicht in zwei Spielen, en besloot daarom om de afsluitende, mystieke koorpassages erop te baseren.))

Het werk mag dan weinig op concertprogramma’s staan, maar gelukkig is het wel door een aantal dappere pianisten opgenomen. Helaas niet door Busoni zelf, tijdens zijn twee opnamesessies van 1919 en 1929 in de studio’s van Columbia Records in Londen, al verzorgde hij wel de première van het concert in 1904. Recenter zijn er opnames gemaakt door bijvoorbeeld Garrick Ohlsson en de immer avontuurlijke Marc-André Hamelin en wijlen John Ogdon.

De verdiensten van Ferruccio Busoni worden maar al te makkelijk af gedaan als obligaat “virtuozenvuurwerk”. Maar net zoals bij Liszt, die men vaak van hetzelfde beschuldigt, gaat het Busoni om meer dan alleen halsbrekende capriolen. De componist zelf zag het werk bijvoorbeeld niet als een bizar pianoconcert, maar als een grootschalig symfonisch werk met piano obbligato, ((Wellicht ook een bewust ingezet stijlmiddel uit de tijd van de door hem veelvuldig geciteerde componisten.)) zijn Italiaanse Symfonie.

Marc-André Hamelin vat het mooi samen in een gesprek over Busoni’s concert met muziekcriticus Alex Ross:

However — and needless to say — even a complete mastery of the pianistic problems is meaningless if you remain unaware of the loftiness of Busoni’s aims. I’ve said in print recently that treating something like the Liszt Sonata as a purely virtuosic exercise — something that is all-too-often a reality these days — is a little bit like tearing a page off a Gutenberg bible and using it to wrap carrot peels.