Concert: deFilharmonie – Beethoven & Brückner
Datum:15 november 2014
Uitvoerende(n):Steven Osborne, piano; deFilharmonie, Edo de Waart
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Eric Richmond

Foto: Eric Richmond

Concertgebouw deSingel wijdt dit seizoen een serie concerten aan pianist Steven Osborne. Met recht, aangezien de Brit heel wat wapenfeiten op zijn naam heeft staan, zoals zijn integrale uitvoeringen van Messiaens Vingt regards sur l’enfant-Jésus en gelauwerde opnames van een keur aan componisten – waaronder Ravel, Schubert en minder bekende namen als Alkan en Kapustin.

Tot zijn repertoire behoren ook de vijf pianoconcerten van Ludwig van Beethoven, waarvan hij samen met deFilharmonie het tweede concert ten gehore bracht. Het pianoconcert was voor de jonge Beethoven een staalkaart van zijn pianistische vermogens en ligt qua idioom dicht bij het werk van zowel Haydn als Mozart. Osborne betoonde zich een begenadigd vertolker van het werk. Het leverde een interpretatie op waarbij Osbornes pianopartijen prachtig samenvloeiden met het orkest. Als Beethovens virtuoze passages Osborne al moeite kostten dan was dat misschien alleen even te merken tegen het einde van het Allegro con brio. Muggenzifterij natuurlijk, Osborne speelde geweldig.

Duurde de muziek voor de pauze veel te kort, na de pauze was dit een heel ander verhaal. Het oeuvre van Anton Brückner heeft altijd al felle voor- en tegenstanders gekend, maar deze avond viel met name de plaatsing van Brückners zesde symfonie tegenover Beethovens pianoconcert op. Beethovens vernuftige behandeling van zijn thematisch materiaal en Brückners imposante harmonische stapelingen hebben ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken. Brückners symfonie is een perfect middel om te laten zien waar een symfonieorkest allemaal toe in staat is en maakt meteen ook duidelijk hoe schatplichtig de hedendaagse filmmuziek is aan het werk van Hoogromantische componisten. Edo de Waart en deFilharmonie speelden de symfonie meer dan vakkundig, maar de schijnbaar eindeloze reeksen van uitgestelde climaxen – nog fris in de oren klinkend in het Majestoso – pleegden na verloop van tijd een danige aanslag op de aandachtsspanne van deze luisteraar.

Concert: Joyce Yang & deFilharmonie
Datum:30 mei 2014
Uitvoerende(n):Joyce Yang, piano; deFilharmonie, Edo de Waart
Locatie:De Bijloke, Gent

Joyce YangHet laatste concert van een muzikaal seizoen wordt altijd een beetje speciaal. Het is namelijk het concert dat het verst in het geheugen zal liggen tijdens de maanden zonder concertbezoeken. Vooral het laatst gespeeld stuk is dan belangrijk. Een gebrekkige lezing vooraf van het programma van de avond kan dan voor verrassingen zorgen.

Hoofdbrok van de avond was het Pianoconcert nr. 2 in c, opus 18 van Rachmaninov, gespeeld door de jonge Koreaanse Joyce Yang. Dit stuk staat al lang op haar repertoire, maar de trillende handen tijdens de beginakkoorden verraadden toch een zekere zenuwachtigheid. Na het inzetten van het orkest werd al snel duidelijk dat dit een ware wedstrijd zou worden tussen haar instrument en dat van alle anderen. Ze speelde op een heel lichte, klaterige manier die niet kon opboksen tegen het volume van het orkest. Enkel tijdens de solo-momenten was ze goed hoorbaar, maar vanaf dat er meer dan twee secties van het orkest meespeelden verdween haar pianospel.

Nu zijn we natuurlijk geluidsopnames gewoon waarbij de piano artificieel op de voorgrond wordt gemixt zodat deze altijd goed hoorbaar blijft, maar ook in een concertzaal zou de orkestleider dan ervoor moeten zorgen dat deze min of meer zo blijft. Vooral in het middenregister was Yang grotendeels onhoorbaar, haar baspartijen en hogere noten kwamen net iets beter uit de geluidsmuur prikken. Toch miste haar spel de kracht en diepte die nodig zijn om dit soort stukken samen met een orkest te spelen.

Het tweede rustigere deel was veel meer op haar lijf geschreven, en daar kon ze wel laten zien dat ze de pianopartij erg goed onder de vingers had. Alles werd met de nodige vingervlugheid gespeeld, en ondanks een paar foutjes haalde ze de liederigheid mooi uit de brede frases die Rachmaninov zo typeren. Tijdens het derde deel kwam het orkest echter weer in alle hevigheid opzetten, waardoor er van de pianomuziek opnieuw weinig overbleef. Had het te maken met de krappe opstelling van het orkest rond de soloïste, eigen aan de unieke smalle vorm van de oude ziekenzaal van De Bijloke?

Na de orkestrale thema’s van Rachmaninov was het de beurt aan de ‘soundscapes’ van Debussy’s La Mer, een stuk dat door velen als een verslaving wordt aanschouwd omwille van zijn enorme diepgang, atypische opbouw en rijke klankkleuren. deFilharmonie speelde het stuk met een perfecte balans: de verschillende secties die elk hun eigen stem toevoegen aan het stuk kregen de nodige ruimte, maar dirigent Edo de Waart zorgde ervoor dat de cohesie bewaard bleef. Elke nuance was te onderscheiden van elkaar, en zorgde voor een nog grotere appreciatie van het stuk.

Ik dacht dat dit een perfecte afsluiter zou worden van dit muzikale seizoen, maar niets was minder waar. Dankzij de al vernoemde gebrekkige lezing van het programma, bleven de lichten in de zaal uit en verscheen er een onheilspellend getrommel uit het midden van het orkest. Jawel, het duivelse ritme van Ravels kosmische grap: de Boléro.

De blaaspartijen konden nog enige schwung in hun passages brengen, maar de strijkers speelden het op de perfecte monotone manier dat het stuk van hen verlangt. Het publiek vond het prachtig, of zoals iemand vakkundig zei ‘Ook al heb je het zo vaak gehoord op opnames, live blijft het toch iets speciaals’. Inderdaad, live kan je het niet stopzetten. Er bestaat volgens mij een speciale cirkel in de hel waar enkel dit stuk gespeeld wordt. De warme temperaturen in de zaal waren hier alleen maar een bewijs van. Dat de arme man die op zijn trommel het ritme van de Bolero moest aangeven op het einde de bloemen van de dirigent ontving, spreekt boekdelen over de foltering die hem werd aangedaan.

Er volgde geen al te lang, typisch Vlaams gematigd applaus waarna iedereen de mooie lenteavond met aangenamere temperaturen opzocht. Als seizoensafsluiter werd het een memorabele avond, maar een seizoenshoogtepunt werd het niet.

 

Concert: deFilharmonie – Turangalîla-Symphonie
Datum:28 november 2013
Uitvoerende(n):deFilharmonie, Edo de Waart; Ralph van Raat, piano; Thomas Bloch, ondes Martenot
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Turanga Leela

De Blauwe Zaal in de deSingel was afgeladen vol gisteravond, hetgeen bijzonder te noemen is gezien het werk dat op het programma stond. Olivier Messiaen’s Turangalîla-Symphonie is zeker geen werk dat gemakkelijk in het gehoor ligt, maar daar leek het publiek, op een incidentele zaalverlater na, geen last van te hebben. Het concert eindigde dan ook in een – voor Antwerpen zeldzame, maar dik verdiende – staande ovatie.

Turangalîla is een ervaring, naast de complexe ritmiek en meerlagige geluidsstructuren die te ontdekken zijn is er ook een puur fysieke sensatie die alleen in een concertzaal tot zijn recht komt. Het monumentale slagwerk is ten allen tijde aanwezig en zorgt met regelmaat voor zinderende explosies van geluid. Er is een grote rol voor de piano in het stuk, waarvan de virtuoze partijen door de Nederlandse pianist Ralph van Raat met verve vertolkt werden. Messiaen heeft de gave om met ogenschijnlijk vreemde instrumentencombinaties de meest exotische, bevreemdende, maar toch zeer aangename harmonieën te componeren. Dat zeldzame talent komt ook zeker tot uiting in de partijen voor zowel ondes Martenot en piano, waarbij vaak intrigerende dubbelingen ontstaan met het slagwerk.

Het is lichtelijk bizar om te bedenken dat dit uitzinnige, symfonische werk pas na Messiaen’s meesterwerken Quatuor pour la fin du temps en Vingt regards sur l’enfant-Jésus is geschreven. Natuurlijk niet omdat het een slecht werk is, al verschilden daar indertijd de meningen over (Boulez en Stravinsky waren geen fan), maar omdat de uitzinnigheid en euforie meer passen bij een naïeve jongeman dan een man van eind dertig. De symfonie is een viering van de liefde die Messiaen hervond met Yvonne Loriod na de dood van zijn eerste vrouw, Claire Delbos.

Naast de vermeende “hoerigheid” van de muziek, hekelde Pierre Boulez de vele herhalingen in de symfonie, maar juist die repeterende, steeds complexer wordende delen en de cyclische behandeling van een aantal belangrijke thema’s bieden de nodige houvast in het werk dat net geen anderhalf uur on beslag neemt. Edo de Waart en deFilharmonie wisten gisteren dit liefdesdronken monument overtuigend neer te zetten. Wel moet gezegd worden dat de ondes Martenot, in een werk dat toch al een bombardement voor het gehoor is, soms wel heel erg de grenzen van het comfortabele op zocht qua volume in de hoge tonen. Ook de virtuoze partijen van Van Raat parelden niet altijd boven het orkestgeweld uit, maar dat is waarschijnlijk niet te vermijden in de massieve orkestratie van Messiaen. De Waart dirigeerde behoorlijk stoïcijns, zelfs tijdens de snelle delen, maar dat stond de overweldigende geluidsstructuren die opstegen uit het bijna honderdkoppige orkest niets in de weg.