Titel:The Great Composers - Reviews and Bombardmemts
Auteur(s):
Jaar:1978
Uitgever:University of California Press
Waardering:

Bernard Shaw - The Great ComposersBernard Shaw is voornamelijk bekend als toneelschrijver en socialistisch activist, maar daarnaast had hij ook een actieve loopbaan als muziekrecensent voor een aantal kranten en tijdschriften. The Great Composers is een bundeling van de belangrijkste artikelen die Shaw vanaf de jaren zeventig van de negentiende eeuw schreef. De bundel valt uiteen in vier delen waarbinnen de artikelen van Shaw veelal zijn gegroepeerd op componist. De vier delen omvatten algemene beschouwingen, verslagen uit de concertzaal, de opera en een kort segment over Engelse muziek.

Als recensent was Bernard Shaw vaak venijnig en niet snel tevreden, maar bijna altijd betreft het een onderbouwde stellingname. Op de man gespeelde kritiek is iets waar Shaw niets van moet hebben, zo blijkt ook uit zijn open brief aan Ernest Newman na diens vernietigende recensie van Strauss’ opera Elektra in The Nation (“abominable ugliness and noise”).
Het wil niet zeggen dat Shaw zonder zonde is als recensent. Zo moet Johannes Brahms, met name zijn Ein Deutsches Requiem, ((Treurmuziek en vers geschreven oratoria brachten doorgaans een ongebreidelde productie van gal teweeg bij Shaw.)) het vaak ontgelden. Na herhaaldelijke aanvallen op Brahms is het lastig vast te stellen of Shaw nog wel objectief naar muziek van de Duitse meester kan luisteren. Een apologetische voetnoot uit 1936 van de auteur bij een zeer negatieve recensie (geschreven in 1888) van Brahms pianoconcert doet vermoeden dat Shaw achteraf ook moet hebben ingezien dat hij soms het perspectief verloor als criticus.

Een grote held van Bernard Shaw is Richard Wagner, die veelvuldig figureert in het merendeel van de geselecteerde artikelen. Een groot deel van Shaws boek The Perfect Wagnerite is opgenomen in de bundel en geeft een goed beeld van de kijk die Shaw op de muziekwereld had. Wagner was voor hem niet alleen een held vanwege de imposante muziekdrama’s, maar Shaw apprecieerde tevens Wagners extreemlinkse gedachtengoed en meende dit ook terug te zien in bijvoorbeeld de plot van Der Ring des Nibelungen. De auteur heeft de typisch negentiende eeuwse neiging om soms in ongebreideld meanderend, filosofisch proza te verzanden en dat is het duidelijkst merkbaar in de selecties uit The Perfect Wagnerite. Daarom zijn een aantal passages moeilijk te volgen (bijvoorbeeld in Siegfried as Protestant), maar over het algemeen zijn de recensies en artikelen zeer leesbaar.

Een deel van Shaws ideeën over bijvoorbeeld Mozart en Haydn als serviele aristocratenlievelingen enerzijds en Beethoven als het revolutionaire, volkse genie of de vermeende inferioriteit van de Franse muziek zijn ouderwets of betreffen een strikt persoonlijke visie. Dat neemt niet weg dat Shaws analyses en observaties waardevol zijn. Het feit dat hij aanwezig was bij het laatste concert van Franz Liszt in Engeland, Wagner als dirigent meemaakte en Edvard Grieg zag optreden met zijn vrouw, maken zijn stukken het lezen waard.

Als recensent en muziekkenner toonde Shaw zich als bijzonder kundig en flexibel van geest. Giuseppe Verdi’s opera Falstaff wordt door Shaw aan de hand van de partituur besproken en een stuk uit 1935 getuigd van zijn pensionering als Wagneriaan en zijn ontvankelijkheid voor de nieuwe geluiden van componisten als Schoenberg en Hindemith. Niet altijd schatte hij nieuwe muziek op waarde. Zo beschouwde hij Edward Elgar misschien wel iets te zeer als wegwijzer voor de muziek van de twintigste eeuw, zeker in vergelijking met Debussy en Stravinsky. Dat sentiment kan natuurlijk samenhangen met de Britse voorliefde voor Elgar, door celen gezien als de eerste Engelse componist van formaat sinds Purcell.
Opvallend is ook de nadruk op het symfonisch repertoire in The Great Composers, de kamermuziek en het solorepertoire komen er wat bekaaid van af. Toch gek, aangezien het grootste gedeelte van de artikelen geschreven is in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw, toen er bij voorbeeld nog vele klavierleeuwen rondtoerden in Europa.

De selectie van Louis Crompton geeft een goed overzicht van Shaws activiteiten als criticus. Sommige artikelen, met name in het hoofdstuk over opera, hadden wellicht achterwege gelaten kunnen worden. Zeker omdat ze vaak te specifiek de artiesten behandelen, die inmiddels vaak vergeten zijn, dan de muziek op zich.
Met zijn karakteristieke stijl, grondige muzikale kennis en soms meedogenloze pen zou Bernard Shaw in de hedendaagse muziekpers nog steeds de nodige heilige huisjes afbreken. Met groot genoegen, waarschijnlijk.

Grafmonument Franz LisztDe charme van Bayreuth is niet meteen merkbaar na aankomst per trein. Om het historische stadscentrum loopt een drukke ringweg waaraan niet de meest florissant ogende gebouwen gelegen zijn. Wel is in de verte het dak van het Festspielhaus zichtbaar, Wagners ietwat megalomane operahuis, dat enkele kilometers buiten de stad ligt.
Eenmaal aangekomen in de binnenstad herinneren de historische gebouwen aan de lange historie van Bayreuth, waaronder de twee stadspaleizen (Altes en Neues Schloss). Naast het obligate Wagner eerbetoon is er opvallend veel aandacht voor een andere held, wederom uit de literatuur, de Romantische schrijver Jean Paul. Verder hebben de pianobouwers Steingraeber & Söhne hun hoofdkantoor in Bayreuth. De Steingraebers deden in het verleden zaken met zowel Franz Liszt als Richard Wagner en de organisatie van de Bayreuther Festspiele.

Stadtfriedhof

Erlanger Straße
Graf van LisztHet rustige stadskerkhof is het oudste van de stad en is tevens de plek waar een aantal beroemde personen hun laatste rustplaats kennen. De bekendste is uiteraard Franz Liszt, wiens grafmonument een vrij centrale plek heeft op het kerkhof. Niet ver van Liszts rustplaats is het familiegraf van de Wagners, waar Siegfried en Winifred Wagner liggen, maar ook hun kinderen – waaronder Wolfgang en Wieland. Eigenlijk is een flink deel van het kerkhof gereserveerd voor familie en vrienden van de Wagners, waaronder de Klindworths, Eva Chamberlain en Daniela von Bülow (Cosima Wagners dochter met Hans von Bülow).

Villa Wahnfried

Wahnfriedstraße 2
Villa WahnfriedWahnfried, de villa waar de familie Wagner jaren in verbleef is sinds 2013 gesloten wegens grote renovatiewerkzaamheden en verbouwing. Dat is jammer, want het Richard Wagner Museum dat gevestigd is in de villa schijnt zeer de moeite waard te zijn. Het graf waar Richard en Cosima liggen aan de achterzijde van het huis is wel bereikbaar. Gezien alle uiterlijke weelde van Wahnfried en het mooie stadspark achter het huis is het graf gek genoeg een bijzonder ingetogen plek. Eigenlijk is het niet meer dan een grote molshoop met een ongemarkeerde plak natuursteen er bovenop. Ook een bepaalde uitspraak natuurlijk; de rustplaats van de Meester behoeft geen verdere introductie, of iets dergelijks.

Liszt Museum

Wahnfriedstraße 9
Liszt MuseumHet museum dat op een steenworp afstand van Wahnfried ligt is tevens het huis waar Liszt is gestorven. De permanente tentoonstelling omvat slechts een vijftal kamers en bestaat met name uit reproducties van belangrijke documenten uit het leven van Liszt en vele portretten van hemzelf en belangrijke familie, vrienden en kennissen. Ondanks de beperkte aanwezigheid van originele stukken (de sandalen van Franz zijn in ieder geval wel aanwezig) is het museum toch de moeite waard voor de liefhebber, zeker als die voor een gesloten deur stond bij het gelijkaardige museum in Weimar.

Bayreuther Festspielhaus

Festspielhügel 1
Bayreuther FestspielhausNet als Wahnfried staat ook het Festspielhaus aan de buitenzijde in de steigers, gelukkig worden er desondanks nog wel rondleidingen gegeven. Iemand die het werk van Wagner niet bovenmatig kan waarderen moet toch zeker een bezoek aan het theater niet overslaan. In het rustige park dat rond het gebouw is aangelegd is het in de lentezon bijvoorbeeld prettig vertoeven. Maar ook de rondleiding in Wagners theater is een ervaring op zich. Het gigantische podium, de imposante architectuur, de krappe orkestbak die is verscholen voor het publiek en de beruchte, uiterst comfortabele houten klapstoelen die sinds dit jaar extra bekleding hebben ter bescherming van het tere zitvlees van de operabezoeker. Alle elementen tezamen maken van het Festspielhaus een ervaring waar je toch enigszins van onder de indruk raakt.

En hiermee is onze reis door Leipzig, Weimar en Bayreuth ten einde. Morgenvroeg volgt alleen nog een lange treinreis van meer dan tien uur terug naar Rotterdam. Een ding is in ieder geval duidelijk: wat moeten de reizen van Franz Liszt (die met regelmaat delen van dezelfde route aflegde) een vermoeiende aangelegenheid zijn geweest. Onze rondreis was in ieder geval de moeite meer dan waard.