Concert: deFilharmonie – Turangalîla-Symphonie
Datum:28 november 2013
Uitvoerende(n):deFilharmonie, Edo de Waart; Ralph van Raat, piano; Thomas Bloch, ondes Martenot
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Turanga Leela

De Blauwe Zaal in de deSingel was afgeladen vol gisteravond, hetgeen bijzonder te noemen is gezien het werk dat op het programma stond. Olivier Messiaen’s Turangalîla-Symphonie is zeker geen werk dat gemakkelijk in het gehoor ligt, maar daar leek het publiek, op een incidentele zaalverlater na, geen last van te hebben. Het concert eindigde dan ook in een – voor Antwerpen zeldzame, maar dik verdiende – staande ovatie.

Turangalîla is een ervaring, naast de complexe ritmiek en meerlagige geluidsstructuren die te ontdekken zijn is er ook een puur fysieke sensatie die alleen in een concertzaal tot zijn recht komt. Het monumentale slagwerk is ten allen tijde aanwezig en zorgt met regelmaat voor zinderende explosies van geluid. Er is een grote rol voor de piano in het stuk, waarvan de virtuoze partijen door de Nederlandse pianist Ralph van Raat met verve vertolkt werden. Messiaen heeft de gave om met ogenschijnlijk vreemde instrumentencombinaties de meest exotische, bevreemdende, maar toch zeer aangename harmonieën te componeren. Dat zeldzame talent komt ook zeker tot uiting in de partijen voor zowel ondes Martenot en piano, waarbij vaak intrigerende dubbelingen ontstaan met het slagwerk.

Het is lichtelijk bizar om te bedenken dat dit uitzinnige, symfonische werk pas na Messiaen’s meesterwerken Quatuor pour la fin du temps en Vingt regards sur l’enfant-Jésus is geschreven. Natuurlijk niet omdat het een slecht werk is, al verschilden daar indertijd de meningen over (Boulez en Stravinsky waren geen fan), maar omdat de uitzinnigheid en euforie meer passen bij een naïeve jongeman dan een man van eind dertig. De symfonie is een viering van de liefde die Messiaen hervond met Yvonne Loriod na de dood van zijn eerste vrouw, Claire Delbos.

Naast de vermeende “hoerigheid” van de muziek, hekelde Pierre Boulez de vele herhalingen in de symfonie, maar juist die repeterende, steeds complexer wordende delen en de cyclische behandeling van een aantal belangrijke thema’s bieden de nodige houvast in het werk dat net geen anderhalf uur on beslag neemt. Edo de Waart en deFilharmonie wisten gisteren dit liefdesdronken monument overtuigend neer te zetten. Wel moet gezegd worden dat de ondes Martenot, in een werk dat toch al een bombardement voor het gehoor is, soms wel heel erg de grenzen van het comfortabele op zocht qua volume in de hoge tonen. Ook de virtuoze partijen van Van Raat parelden niet altijd boven het orkestgeweld uit, maar dat is waarschijnlijk niet te vermijden in de massieve orkestratie van Messiaen. De Waart dirigeerde behoorlijk stoïcijns, zelfs tijdens de snelle delen, maar dat stond de overweldigende geluidsstructuren die opstegen uit het bijna honderdkoppige orkest niets in de weg.

Titel:Messiaen
Auteur(s):
Jaar:2005
Uitgever:Yale University Press
Waardering:

messiaen-hill-simeoneDe biografie die Peter Hill en Nigel Simeone over Olivier Messiaen schreven is een van de eerste werken, in ieder geval in het Engels, waarbij de auteurs gebruik konden maken van het volledige privé-archief van de componist. Het resultaat is een goed geïnformeerde en rijk geïllustreerde beschouwing van het leven van de componist. Messiaen stond bekend als uiterst hoffelijk in de omgang, maar was afstandelijk tegenover de muziekpers. De groeiende terughoudendheid waarmee Messiaen zijn persoonlijke leven wereldkundig maakte had deels te maken met een uiterst onaangename episode gedurende de jaren veertig die bekend kwam te staan als “Le Cas Messiaen”. Enkele Franse critici uitten hevige kritiek op de praktijk van de componist om zijn werken te voorzien van uitgebreid analytisch en religieus commentaar tijdens opvoeringen, de zure toon sloeg eveneens over op de kritische behandeling van Messiaens composities. Het alomtegenwoordige rooms-katholicisme van Messiaen zorgde door de jaren heen vaker voor wrijving in de recensies en verhandelingen over het oeuvre van de componist. Gezien alle kritiek is het des te lovenswaardiger dat Olivier Messiaen onversaagd werken bleef componeren met een diep religieuze inslag, zelfs met enkele uitzonderingen daargelaten.

Vanwege Messiaen’s betrekkelijk geringe loslippigheid lijkt het bijna alsof zijn leven bijna volledig uit zonneschijn bestond, op een gebeurtenis na, het gedwongen verblijf in het Duitse gevangenenkamp Stalag VIII-A tijdens de Tweede Wereldoorlog – waar hij het magistrale Quatuor pour la fin du temps schreef. De biografie van Hill en Simeone brengt op momenten de nodige realiteit weer terug in de door Messiaen soms wat bloemrijker voorgestelde herinneringen. Zo komt de schrijnende relaas over de aftakeling van zijn eerste vrouw (Claire Delbos) aan bod, iets waar Messiaen zelf liever het zwijgen over toe deed.

Naast het nuanceren en uitdiepen van de levensloop van de componist wordt ook zijn werk onderzocht door Hill en Simeone. Zij komen bijvoorbeeld tot interessante conclusies over de dieperliggende betekenis met betrekking tot Messiaens liefde voor Delbos en de ontluikende liefde met zijn tweede vrouw Yvonne Loriod in relatie tot de liedercyclus Harawi. De auteurs laten zich overigens niet verleiden tot zwaar musicologische verhandelingen, waardoor een analyse van bijvoorbeeld de Turangalîla-Symphonie of het latere Éclairs sur l’au-delà… niet in totale abstractie verzanden voor de leek.

Aangezien Messiaen en pianiste Loriod er een uiterst drukbezet schema op na hielden leest een groot deel van de biografie helaas als een lange opsomming van concertdata met korte, inhoudelijke uitweidingen. Daarnaast zouden enkele “spelers” in het leven van Messiaen baat hebben bij enige biografische context. Claire Delbos en Yvonne Loriod krijgen uiteraard de aandacht die ze verdienen, maar personen als Pierre Boulez of Pierre-Laurent Aimard duiken plots op (beiden als muziekstudent van Messiaen) en over hun rol en verdere betekenis in het creatieve leven van Messiaen wordt voornamelijk terloops gesproken. Tegenover beide onvolkomenheden staat weer de voortreffelijke wijze waarop Hill en Simeone de artistieke crisis die het schrijven van de opera Saint François d’Assise veroorzaakte tegen het einde van Messiaens leven inzichtelijk maken, met behulp van dagboekfragmenten en persoonlijke gesprekken met de weduwe Loriod.

In de biografie zijn dagboekpassages opgenomen waar een totale en gelukzalig ongekunstelde euforie zich van Olivier Messiaen meester maakt als hij getuige is van ontzagwekkende natuurfenomenen of het zingen van een tjiftjaf. Gelukkig heeft de kritiek van cynische critici hem er niet van weerhouden om die vervoering en verrukking te uiten in zijn muziek. Het maakt hem dan ook tot een van de bijzondere, originele eenlingen als componist en in de komende jaren waarschijnlijk tot een onderwerp van nog verdergaande (biografische) studie. Het boek van Peter Hill en Nigel Simeone vormt hiervoor een mooie basis.