Concert: Ralph van Raat – Zappa’s Black Page
Datum:3 mei 2015
Uitvoerende(n):Ralph van Raat, piano; Heather Pinkham, piano; Christos Papandreopoulos, piano; Anne Veinberg, piano; Daan Kortekaas, piano; Sebastiaan van Bavel, piano
Locatie:de Doelen, Rotterdam
Waardering:

Foto: Simon van Boxtel

Foto: Simon van Boxtel

“Onverschrokken” is de kwalificatie die het beste bij pianist Ralph van Raat past. Twee jaar geleden speelde hij nog met een gigantisch orkest de Turangalîla-Symphonie van Messiaen en in de Doelen presenteerde hij het afgelopen seizoen in de The Black Page reeks een keur aan virtuoze muziek.
In dit afsluitende concert van die Red Sofa concertreeks kwam het percussieve karakter van de piano vrij prominent naar voren. Op zich niet vreemd, gezien de reeks met Van Raat dezelfde naam draagt als de legendarische drumsolo van Frank Zappa: The Black Page. De bewerking van The Black Page #1 voor piano waarmee Van Raat aftrapte miste echter de hoekigheid en daardoor de spanning van het origineel.

Zowel face so pale (1992) als bell (2015) van David Lang en Frederic Rzewskis Winnsboro Cotton Mill Blues vormden een geslaagdere verkenning van het percussieve karakter van de piano. face so pale is Langs bewerking van een ballade van Guillaume Dufay (Se la face ay pale) voor zes piano’s. Het prachtige stuk bestaat bijna geheel uit lang uitgesponnen, hypnotiserende zanglijnen vol tremolo’s.
Voor Van Raat schreef David Lang het werk bell dat stevig in de traditie van de componisten van Bang On A Can staat; behoorlijk swingend klokkengelui dus. Beide werken vertegenwoordigen overigens de duale natuur die er lijkt te bestaan in Langs oeuvre. Enerzijds is er de melancholische verstilling, waar face so pale, maar ook het recente death speaks en the little match girl passion voorbeelden van zijn. Anderzijds is er de stuwende puls, te vinden in werken als man made, pierced en pianocomposities als bell.

Frederic Rzewski, aangekondigd door Van Raat als een moderne versie van Franz Liszt, staat vrij ver af van de ogenschijnlijk simpele en buitengewoon analytische trefzekerheid van David Lang. Rzewskis Winnsboro Cotton Mill Blues uit Four North American Ballads barst van de muzikale ideeën, beeldspraak en ook een politieke boodschap ontbreekt niet. Het zijn dit soort stukken waarin Van Raat als solist excelleert. Van vingervlugge akkoordenpassages tot en met het spelen van baspartijen met de ellebogen; Van Raat is in zijn element.

De stormachtige Romantiek van Charles-Valentin Alkan kostte duidelijk meer moeite. De vier études (Op. 39) die samen de Symphonie pour piano seul vormen, vragen om een ongekend technisch vermogen, maar ook om zangerige lyriek. Een klare zanglijn was helaas afwezig in het spel van Van Raat, dat te voorzichtig in de linkerhand en te zwaar in de rechter was. Desalniettemin prettig om de onterecht onbekende Alkan eindelijk eens op een concertprogramma te zien. Waar blijft dat welverdiende retrospectief?
Van Raat revancheerde met een uitvoering van Rhapsody in Blue. In Gershwins virtuoze jazzrapsodie dreigde de melodielijn eveneens op momenten het onderspit te delven in de wirwar van noten, maar ging nergens kopje onder. Samen met de stukken van Lang de beste uitvoering van de avond.

Het sluitstuk, Sensitive Spot (2007) voor zes piano’s, van Kate Moore deed denken aan face so pale van David Lang, ook al komen de componisten via andere wegen tot hun uiteindelijke klankpalet. Waar Lang zijn muzikale materiaal uitsmeert over zes instrumenten, spelen bij Moore alle pianisten dezelfde melodie zo secuur mogelijk van de partituur. Gezien het snelle tempo en de grenzen van de menselijke precisie ontstaan er echter al snel verschuivingen in klanktexturen, met alle psychoakoestische effecten van dien. Anders dan bij David Lang waren de lang aangehouden, zachte passages in de compositie van Moore niet altijd even interessant. Het aangename geluidsbad dat het incidentele fortissimospel soms teweegbracht was dan weer wel een mooie vondst.

Ralph van Raat is volgend jaar april gelukkig weer terug met een avond gewijd aan de Engelse componist Thomas Adès.

Concert: deFilharmonie – Beethoven & Brückner
Datum:15 november 2014
Uitvoerende(n):Steven Osborne, piano; deFilharmonie, Edo de Waart
Locatie:deSingel, Antwerpen
Waardering:

Foto: Eric Richmond

Foto: Eric Richmond

Concertgebouw deSingel wijdt dit seizoen een serie concerten aan pianist Steven Osborne. Met recht, aangezien de Brit heel wat wapenfeiten op zijn naam heeft staan, zoals zijn integrale uitvoeringen van Messiaens Vingt regards sur l’enfant-Jésus en gelauwerde opnames van een keur aan componisten – waaronder Ravel, Schubert en minder bekende namen als Alkan en Kapustin.

Tot zijn repertoire behoren ook de vijf pianoconcerten van Ludwig van Beethoven, waarvan hij samen met deFilharmonie het tweede concert ten gehore bracht. Het pianoconcert was voor de jonge Beethoven een staalkaart van zijn pianistische vermogens en ligt qua idioom dicht bij het werk van zowel Haydn als Mozart. Osborne betoonde zich een begenadigd vertolker van het werk. Het leverde een interpretatie op waarbij Osbornes pianopartijen prachtig samenvloeiden met het orkest. Als Beethovens virtuoze passages Osborne al moeite kostten dan was dat misschien alleen even te merken tegen het einde van het Allegro con brio. Muggenzifterij natuurlijk, Osborne speelde geweldig.

Duurde de muziek voor de pauze veel te kort, na de pauze was dit een heel ander verhaal. Het oeuvre van Anton Brückner heeft altijd al felle voor- en tegenstanders gekend, maar deze avond viel met name de plaatsing van Brückners zesde symfonie tegenover Beethovens pianoconcert op. Beethovens vernuftige behandeling van zijn thematisch materiaal en Brückners imposante harmonische stapelingen hebben ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken. Brückners symfonie is een perfect middel om te laten zien waar een symfonieorkest allemaal toe in staat is en maakt meteen ook duidelijk hoe schatplichtig de hedendaagse filmmuziek is aan het werk van Hoogromantische componisten. Edo de Waart en deFilharmonie speelden de symfonie meer dan vakkundig, maar de schijnbaar eindeloze reeksen van uitgestelde climaxen – nog fris in de oren klinkend in het Majestoso – pleegden na verloop van tijd een danige aanslag op de aandachtsspanne van deze luisteraar.

De concerten die gaan plaatsvinden in het nieuwe concertseizoen 2014-2015 van de Doelen zijn inmiddels bekend, bij het doorbladeren van de programmagids een aantal zeer prettige verrassingen. Met name de keuze voor David Lang als gastcomponist in de Red Sofa serie lijkt mij een aanwinst. Lang is het lopende seizoen composer in residence van Carnegie Hall en won een Pulitzer Prize voor zijn The Little Match Girl Passion. Zowel dit passiespel als het zo mogelijk nog mooiere Death Speaks, primair geschreven voor de stem van Shara Worden, staan beiden op het programma, samen met een aantal andere werken en interessante premières. Gaat dat zien.

Qua klaviervirtuozen is het dit jaar wat minder gesteld. Yundi mag, na zijn horroroptreden van het afgelopen seizoen, terugkomen met werken van Chopin. Dat slaan we gevoeglijk over.
De rest van het repertoire van de pianisten die de Doelen bezoeken bestaat toch weer voornamelijk uit componisten van Klassieke en Romantische snit. Gelukkig brengt pianist Ralph van Raat wel de nodige spanning met zijn keuze voor Zappa, Rzewski, Crumb, Xenakis en jawel… Alkan!

De uitvoering van Messiaen’s Des canyons aux étoiles… in oktober mag ook niet onvermeld blijven. Veel interessant modern repertoire dus. Dat gaat nog lastig kiezen worden als straks het programma van deSingel in Antwerpen ook beschikbaar is.

Na Charles-Valentin Alkanhet Mozart-jaar (2006) en het Liszt-jaar (2011) is het nu tijd voor het Alkan-jaar. Het is namelijk 200 jaar geleden dat deze Franse componist ter wereld kwam. Helaas gaat deze gebeurtenis in de muziekgeschiedenis waarschijnlijk onopmerkelijk voorbij. De grootste kanshebber voor eindeloze series retrospectieven en speciale concerten is dit jaar Richard Wagner, die ook in 1813 geboren werd. Toch is het jammer dat er geen Alkan-maand  vanaf kan (november, bijvoorbeeld), of een week misschien, een dag minstens…

Misschien is het toepasselijk dat Alkan grotendeels vergeten is en tegenwoordig weinig gespeeld wordt, twintig jaar van zijn leven bracht hij namelijk grotendeels door in totale afzondering na het abrupt beëindigen van een bijna even lange succescarrière. Op latere leeftijd keerde hij weer terug in het publieke leven van Parijs met een serie succesvolle, kleine concerten in de toonzalen van pianobouwer Érard. Een superster als Liszt, Thalberg of Chopin is hij echter nooit geworden.

Alkans muziek, voornamelijk geschreven voor piano, is niet tot het standaardrepertoire gaan behoren en is een groot deel van de 20ste eeuw amper uitgevoerd. Deels heeft het te maken met de vermeende moeilijkheidsgraad van veel van zijn stukken – de term “onspeelbaar” valt nog wel eens. Die onspeelbaarheid is een hardnekkige mythe, Alkan is zeker niet onspeelbaar, hoogstens bijzonder lastig. Een tijdgenoot als Liszt heeft even complexe stukken geschreven die nog steeds veelvuldig te horen zijn op concertpodia wereldwijd; de Pianosonate in b mineur, zijn “Études d’exécution transcendante” en “Grandes études de Paganini”, om er een paar te noemen.

Dankzij pianist Raymond Lewenthal, een voorvechter van veel onbekende Romantische componisten en collega Ronald Smith staat Alkan sinds het midden van de 20ste eeuw sporadisch op het concertprogramma en worden er werken opgenomen. Marc-André Hamelin kan als directe navolger van Lewenthal en Smith gezien worden, zowel vanwege zijn interesse in de onbekendere componisten uit de muziekgeschiedenis als voor zijn pogingen om de muziek van Alkan weer te populariseren.

Het werk van Alkan kenmerkt zich enerzijds door het grote gebaar, maar schreef ook een groot aantal bijzondere miniaturen, werken waar Debussy als muziekstudent zeer van onder de indruk was. De “Esquisses” (Op. 63), een bundeling van 49 miniaturen in 4 boeken, zijn karakteristiek voor Alkan als miniaturist. Zowel het Concert voor solo piano en Symfonie voor solo piano, beiden uit “Douze études dans tous les tons mineurs” (Op. 39) en even indrukwekkend, liggen weer erg dicht bij het ideaal van Liszt waarbij de piano als totaalinstrument – als een volledig orkest – fungeert. Of wat te denken van de “Grande sonate ‘Les quatre âges'”? In dit vierdelig werk voor piano worden vier stadia van ouderdom gerepresenteerd door een toenemende muzikale somberte en steeds tragere tempi.

Alkans volledige oeuvre beslaat 76 opus-nummers, met nog eens meer dan 30 ongenummerde stukken, waaronder etudes en preludes voor orgel. Materiaal genoeg dus, voor een Alkan-week.